E. du Perron
aan
D. de Vries
Bandoeng, 27 februari 1939
Bandoeng, Maandag.
B. DV. - Gisteravond heb ik me weer krachtig aan het werk gezet. De mémoires van Hardenbroek bleken voor mij vol details te zitten, het geroddel aan het hof enz. - om geen geschiedenis uit het gesch. boekje te schrijven kan men niet beter wenschen. Maar ik zie andere titels, die me misschien wat kunnen opleveren bv., de Brieven van en aan Joan Derk van der Capellen (1761-84) in 2 dln. Heb je die? (Uitgaven Hist. Genootsch.) Verder in Kronijk 3e serie jrg. 12 een Autobiografie van Van der Parra.Ga naar voetnoot1. Dat kàn aardig zijn, maar ik denk van niet. Wil je 't even voor me inkijken? Is het droog en kort, dan maar niet zenden. In 5e serie jrg. 23. Een bijdrage tot het leven van O.Z. van Haren.Ga naar voetnoot2. Ik meen dat ik dit al gehad heb en dat het brieven zijn van O.Z. aan zijn zoons, waarin vnl. gesproken wordt van den brand van zijn slot. Maar mocht het wat anders zijn, en lijkt het je iets, zend me dit deel dan wel. Ik heb nl. nog nergens kunnen ontdekken wat voor moordaanslag op hem gepleegd werd in Friesland, later. Als dàt erin staat, dan zou ik er zeer blij mee zijn. Als ik naar Bat. kom, kan ik wel weer wat boeken terugbrengen, geloof ik. Dat hangt alleen af van de datum waarop Van Leur mij ‘oproept’. Als ik 5 dagen aan één stuk kan werken zooals gisteravond, dan ben ik een heel eind opgeschoten, maar telkens word ik eruit gehaald.
Hartelijk dank bij voorbaat, je
EdP.