E. du Perron
aan
F.R.J. Verhoeven
Bandoeng, 26 februari 1939
Bandoeng, Zondag.
Beste Bob,
Mijn koffertje was zoowat gepakt, toen ik een telefoon kreeg van Job van Leur dat ik niet naar Bat. moest, omdat ik voorloopig toch niet terecht kon.Ga naar voetnoot1. Eerst moet er permissie komen van den P.G. of Off. v. Justitie. Ik vind dit wachten zeer naar.
Als Vermeulen Hugo ziet, laat hij hem dan vragen welk soort boeken hij zou willen hebben, of wat we verder voor hem doen kunnen. We = Koets, Koch en ik, dus hij kan althans beschikken over onze 3 bibliotheken. Laat hij maar iets absoluut degelijks aanpakken, een studie die hem totaal in beslag neemt. En liefst niets ‘actueels’.
Ik wacht nu nadere berichten van Job, aan wien ik ook gevraagd heb mij te onthullen aan wèlken HoogEdelGestrenge en hoe ik moet schrijven om die permissie. Zoo gauw ik kan,Ga naar voetnoot* kom ik, dat spreekt vanzelf.
Ik hoop dat mijn niet komen dezen avond Ellen niet op te veel noodelooze moeite is komen te staan. Maar om 5 of 6 dagen in Bat. te zijn voor niets, kan ‘Bruin’ niet trekken, of lijden, of wat het dier dan (niet) doet. Het speet ons beiden echt dat Wies P. niet kwam, want wij hebben allebei toch al de smoor in, deze dagen, en het opgewekte gezicht van Wies is altijd prettig.
Wil je me die overgetikte stukken nu dan maar zenden? Bij voor-baat veel dank. Ik ben nu echt bezig aan Dirk, - alleen heeft deze lamme historie met Hugo me daaruit opgeschrikt. Ik zal probeeren het contact te hervatten, in afwachting van mijn bezoek aan Bat. - Ik had een bezoek van Wies + Van Hoëvell ‘klaargemaakt’ bij Koets. Kan ik het nu misschien voor je doen? Stuur 't boekje dan ook, met je vragenlijst.Ga naar voetnoot2.
Tot ziens. Hartelijke groeten, ook aan Ellen, de Vermeulens en Wies, en natuurlijk van Bep. - Steeds je
E.