Brieven (herziene editie)
(2015)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermdE. du Perron
|
1. | Vóór alles: Bruno Daalberg; Sinjo Monjet. Daar moèt ik uitsluitsel over hebben. Het is niet noodig die 4 dln. te lezen: een intelligent mensch kan ze in 4 avonden doorkijken en den sinjo Monjet in zijn beste verschijningen eruit halen. Kan jij of kan Rudie dat niet? |
2. | In Vaderlandsche Letteroefeningen 1818. 2. 523. (volgens Repertorium Hooykaas)Ga naar voetnoot3. komt voor een ‘romance’: Jan Pietersz. Coen door S. Rondeau Jr. Kan je die lezen, en als het niet te lang is, voor mij (laten) overtikken? - Dit is wel van eenig belang, zelfs als het prullig is, door het jaartal. Vmdl. imitatie van Helmers. In dat geval alleen als het kort is. Of een fragment. |
3. | In De Recensent, ook der Recensenten 1832 (Jrg.? XXV). Meng. 442. komt een gedicht (?) voor van P.P. Roorda van Eysinga: De Cholera Morbus te Batavia, van 1821. Dit lijkt me wel grappig, als het tenminste een gedicht is. |
4. | In dezelfde R.o.d. R. XXVI. 1833. Meng. 420 komt van denzelfden P.P.R. v.E. voor: Bevel van Satrijo (naar 't javaansch). Gedicht? Zie wat het is. Lijkt ook wel aardig. |
5. | In dezelfde R.o.d. R. XIII 1820. een fragment uit de 4e zang van Nederlands Roem in Oost Indiën, gedicht van altijd weer denzelfden P.P.R.v.E. [dit is de vader van Multatuli's vriend Sicco, van den Vloekzang,Ga naar voetnoot4. en een verschrikkelijke o.h.]. Kijk dit even in, maar dit zal wel niets zijn. Schrijf anders een ‘staaltje’ over: een regel of 20 bv. |
6. | In Wespen (een tijdschrift) II (?) 1848.-69. [wat deze cijfers precies beteekenen moet je ter plaatse maar nagaan, de blzn. misschien?] komt voor: De Baudiade, vrij gevolgd naar Helmers' Holl. Natie. Dit zal wel kul zijn; maar wil je 't even doorzien en me er een idee van geven?
Dat is alles. Op Sinjo Monjet na, is de zaak, dunkt me, als je met Rudie samen gaat, in één middag doorgekeken. Iets van P.P. Roorda v. Eysinga zou ik wel willen hebben. O ja, wacht: |
7. | Er staan ‘vele verzen’ van dezen man in AstreaGa naar voetnoot5. V. Kies daar wat uit: het minst rhetorische of meest indische of zoo. Maar die Cholera-historie interesseert me ook erg, dus die maar eerst.
Tot zoover, voor vandaag. De Muze gaat naar je toe zoodra ze ‘uit’ is. Veel dank! |
Hartelijk je
E.
P.S. - Ik stuurde je weer wat Bat. Nwsbladen.
- voetnoot**
- Alleen de platen hors-texte zijn nog niet klaar.
- voetnoot1.
- Biang-lala (1852-1855), het literaire jaarboekje Warnasarie (1848-1858) en Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië (1838-1902), alle drie Nederlands-Indische periodieken. (Zie het hoofdstuk ‘L.J.A. Tollens’ in ‘Van Kraspoekol tot Saïdjah’, Vw 7, p. 290-295).
- voetnoot3.
- J.C. Hooykaas, Repertorium op de koloniale literatuur (...) van 1595 tot 1865 uitgegeven in Nederland en zijne overzeesche bezittingen; ter perse bezorgd door W.N. du Rieu. 3 delen. Amsterdam 1874-1880.
- voetnoot4.
- Philippus Pieter Roorda van Eysinga (1796-1856) was een halfbroer van S.E.W. Roorda van Eysinga (1825-1887). Deze laatste schreef onder het pseudoniem Sentot ‘De laatste dag der Hollanders op Java’, bekend onder de naam ‘Vloekzang’, zie Multatuli, Volledige werken I, p. 310-314.
- voetnoot5.
- Astrea, maandschrift voor schone kunst, wetenschap en letteren. Utrecht (1851-1858).