E. du Perron
aan
F.R.J. Verhoeven
Bandoeng, 4 januari 1939
Bandoeng, 4 Jan. '39.
Beste Bob en Ellen,
Dank voor briefje en beste wenschen, en natuurlijk het allerbeste terug-toegewenscht (mooie vorm!) met dit Nieuwe Jaar (hoofdletters). Dat wij allen ongegast, ongebombardeerd, onafgeslacht, onverjapanscht en onvermoft althans nog 1940 halen, nietwaar? Dixi.
Ik dacht 9 Jan. a.s., d.i. Maandag, in Batavia te komen wschl. eerst alleen. Bep komt na, zonder Alijntje. Kan je mij dus vanaf Maandag bergen? Maar ik moet erbij zeggen dat ik wschl. vreeselijk ongezellig zal zijn, omdat ik 1o zoo weinig mogelijk menschen zou willen ontmoeten, 2o zoo hard mogelijk zou willen werken: 's morgens op het Bat. Genootschap, 's midd. en 's avonds op het Landsarchief. Ik heb nl. plannen om weg te gaan en wilde daarvóór zooveel mogelijk nog verzamelen voor het 2e deel Compagniesbelletrie èn voor Dirk v. Hogendorp.
Willen jullie den armen werkezel dus helpen en niet ‘van de wijs brengen’?
Met hartelijke groeten, ook van Bep,
t.a.v. Eddy
Zou VermeulenGa naar voetnoot1. me niet willen helpen met v.H.'s avonds? Natuurlijk niet voortdurend, maar een enkele keer?