E. du Perron
aan
H. Samkalden
Bandoeng, 19 december 1938
Bandoeng, 19 Dec. '38.
Beste Hugo,
Ik zou willen bezitten: een ex. van jouw dissertatie, van de diss. van Job, en van de diss. van Vermeulen.Ga naar voetnoot1. Zou je daarvoor kunnen zorgen?
Schiet je op met je ‘vergezichten’?Ga naar voetnoot2. Ik vind je titel goed - als ondertitel. Het hoofdopschrift moet ‘pakkender’ wezen.
Geloof je dat je nog ooit toe zult komen aan een Gesch. van de Ned. Ind. Journalistiek? Je zou daarmee een belangrijk werk doen, een nuttig werk en een werk dat éclat kan maken.
Ik kom hierop terug omdat ik gister bezoek kreeg van zekeren heer De Haas, momenteel nog redacteur a/h A.I.D. maar die binnenkort ontslagen zal zijn (ruzie met WormserGa naar voetnoot3. of zooiets). Ik weet niet wat de man eig. doen kwam - behalve ‘kennis maken’, - ik ben er niet zeker van dat hij niet een beetje voor Z. kwam informeeren. Hij zei dat een strijd op Z.'s eigen terrein - dus nakijken wat hij alzoo op zijn kerfstok had - iets zeer goeds zou zijn niet alleen, maar zeer actueels en unerhörts in Indië; ik antwoordde dat mij dat in principe ook een heel nuttig werk leek, maar toch wel zóó vies, dat je er nu niet direct toe komen zou. In den loop van dit gesprek zei ik hem dat hij die gesch. v/d ned. ind. journalistiek maar eens moest schrijven, als hij nu vrijen tijd kreeg; hij antwoordde toen: is dat niet iets voor den heer Samkalden? Ik vraag me nu af: hoe weet hij dat? Ken je hem? De man maakt op mij een niet zeer gunstige indruk. Toch kàn het zijn dat hij bij mij kwam, gedreven door haat tegen W. en Z., en om ‘aansluiting te zoeken’. Of: het mes snijdt aan twee kanten.
Schrijf eens of je iets van dezen man afweet.
Mijn onderschrift tegen Z.Ga naar voetnoot4. is door een advocaat - vriend van Koets - op alle ‘persoonlijke termen: gispingen!’ - nagelezen; Koets vindt het, zooals het is, ‘misschien nog het beste van de 3’, wat m.i. een illuzie is. Maar zooals de polemiek nu gevoerd moet worden, begint 't mij wel wat te vervelen. We moeten spoedig een andere methode zien te vinden. In geen geval - daar zijn we 't allen over eens, zelfs De la CourtGa naar voetnoot5. - loslaten.
Heb je eenig bericht van Verhoeven? of is hij ongemerkt overleden? Na die ontmoeting met hem in Dibbett,Ga naar voetnoot6. aan 't ontbijt, merkte ik niets meer van hem. Heeft Z. hem bezoeken gebracht en is hij in zijn ijver om mijn reputatie als daggelder op 's L.A. te verdedigen bij die gelegenheid opgegeten? Of is hij uit ‘fatsoens’ overwegingen stom als de visschen geworden? Als je, uit eigen bron of uit die van Vermeulen, hier iets van weet, meld me dat dan ook. Ik heb weinig lust hem nu eerder te schrijven; mij dunkt dat het aan hem was, na de 2 K. en O.'s die hij nu moet hebben gelezen.
Bedank Job voor zijn doctoralen brief over Dichterschap en W. en over Barnabooth. Als hij zich inzake Potgieter gesterkt voelt door de voorkeur van een gereformeerden schoolfrik als Staverman,Ga naar voetnoot7. kan ik er ook niets aan doen. Barnab. is ‘einmalig’ en wat ik ermee wil? Wat wil hij (of jij of ik) met Max H. of Adolphe? óók ‘einmalige’ boeken. Wat hij verder eischt van verband tussen letteren en geschiedenis en zoo, bestààt; daarvoor moet je een literatuurgesch. koopen in 7 deelen; Te Winkel of Kalff. Dag! Het beste.
Je E.
Ter Braak's In Gesprek met de Vorigen is uit. Ik denk dat je 't erg goed zult vinden. Het zijn herziene stukken uit Het Vad., dwz. dat er allerlei dingen bij geschreven werden, die in de krant ‘niet thuishoorden’.