E. du Perron
aan
F.R.J. Verhoeven
Bandoeng, 13 november 1938
Bandoeng, 13 Nov. '38.
Beste Bob,
Wij gaan morgen van hier naar Soekaboemi: eerst een dag of 5 in Badhotel Kramers. Daarna gaan we hoogstwschl. bij Hugo in Tapos de Lebarandagen doorbrengen. Dus pas nà Lebaran zijn we hier terug; laat ons zeggen na 25 of 26 dezer. Ik hoop gedurende deze vakantie ‘bij te komen’ en niet ‘in te storten’.
Het stuk van Ter Braak heb ik op 't oogenblik niet hier en kan ik je dus pas na terugkeer laten lezen; alswanneer 't je wel niet veel meer zal kunnen schelen. De grappen in 't groene krantjeGa naar voetnoot1. zijn overigens veel savoereuzer, vooral sinds die ds. mee is gaan schelden. Ik heb een sonnet erop gemaakt, dat bij gebrek aan een passend orgaan - met De Ochtendpost wensch ik mij toch nog niet te verbroederen - ongepubliceerd zal blijven, dwz. als de satyrieke vaerzen van eertijds anoniem zal moeten circuleeren. Of liever; anoniem niet, maar in handschrift. Ik schrijf 't voor je over op de blzij. die ik openliet.
Voel jij je maar prettig K.M.'s ver van Z. en groet hem naar de mate van die vèrheid vriendelijk. Dat wordt haast een vriendelijkheid in K.M.'s. Ik zelf heb me altijd met allerlei schorem bemoeid en zal wel behebt met deze slechte karaktereigenschap overlijden. (Bijna was 't nu al gebeurd.)
Wschl. zie ik je in December, als ik nr Batavia ga voor Dirk v.H. Anders in Januari; tenzij jullie toch nog hier komen (nà 25 dezer). In ieder geval hartelijk gegroet, ook door Bep en met Ellen, en door je
EdP.
De dominees die lijkverbranding preeken,
verwijzend naar de Deugd van 't Derde Rijk,
gaan arm in arm met het krijgshaftig lijk
dat zich in 't openbaar met vlijt moet wreken
van in 't geniep gederfd erotisch slijk.
De Deugd komt vaak met zekere gebreken...
Wie staat nog pal en hoog? Wie kan nog breken
een lans? Wie nam met hangend hoofd de wijk? -
Maar zie, zijn ouders moet men niet ontkleeden:
dat is in strijd met het vierde gebod,
en monopolie der dochters van Loth.
De dominee moet Genesis vertreden,
en 't Hooglied, en veel méér van 't Woord van God.
Waar Goden lachen, past gekerm den Zot.
(Noot. Het mopje over de dochters van Loth heb ik in een kort naschrift op mijn ‘antwoord’ benut.)Ga naar voetnoot2.