E. du Perron
aan
A.C. Willink
Meester Cornelis, 2 augustus 1938
Mr. Cornelis, 2 Aug. '38.
Beste Carel en Wilma,
Een paar woorden om je te zeggen dat wij leven en zelfs - voor zoover dit klimaat het toelaat - gezond zijn. Alijntje is opperbest; Bep en ik zoozoo, maar wij gaan Batavia verlaten en zullen met 1 Sept. wel in Bandoeng wonen, waar ik ga werken bij een uitgever. Je kunt me altijd bereiken aan dit adres: c/o A.C. Nix, uitgever, Landraadweg 3, Bandoeng (Java).
Hoe gaat het jullie? Zijn jullie nog uit Holland geweest? Sinds Garoet waren wij 7 maanden in Batavia, waarvan ik er 5 gewerkt heb op het Landsarchief. Als eenig voordeel misschien moet ik laten gelden dat ik er nieuwe dokumenten over Multatuli ontdekt heb. Je krijgt binnenkort 2 boekjes toegestuurd: Het Sprookje van de Misdaad = 3 dialogen over 't detective-verhaal, een ‘gids’ tenslotte, en Multatuli, tweede pleidooi, waarin die nieuwe dokumenten en waarin ik verder eenige laatste waarheden over Multatuli ten behoeve van de mevrouwen Romein en drs. Noordenbos zeg, en eenige eerste waarheden over 't Indië van nu. Ik bereid hoopen voor, maar dat komt later.
Ingesloten iets dat je misschien aardiger zult vinden: een sonnet dat je schilderij me ontlokte, Carel, - moge Wilma het in genade aannemen, en Estelle ook. Zou 't niet aardig zijn dit gedicht met het schilderij in Kunst en Kultuur te zetten?Ga naar voetnoot2. Zoo ja, stuur het dan met een photo naar Greshoff en laat hem voor de rest zorgen; hij is redacteur ook van dat blad. (Hier in Indië zelfs heeft het in sommige kringen succes.) In ieder geval laat ik, tot nader order, jou de beschikking over het sonnet.
Tot later. Hartelijk jullie
E.
en groeten natuurlijk van Bep.
Plannen zijn er niet: òf 't wordt wat met dien uitgever en dan...? òf 't wordt nix, als zijn naam, en we gaan nr Euroop terug.
Titel: De twee opgeslotenen.
Of: bij (bovenstaand) schilderij v. Willink,
Of: nix - gewoon onder de foto.
Sinds zij zich opsloot voor de storm van 't dansen
tart Stella Holland met verstarde blik,
de mouwen vallen, ruisend snik na snik.
Het mausoleum wekt nieuwe kadansen:
‘Juich niet voor muren, waar 'k mijn hart verstik!’
Grootmoeders jurk om zich in te verschansen,
maar 't hart slaat, trapt en danst en zegt toch: ik.
vergeten blijft dat zij is kind geweest,
en 't was in dit land zelf, en de gewonde
soms toelacht - ‘humor over 't ongezonde!’
en 't klaar oog keert naar 't stromen van de weg.
Bevrijd, bevrijd, - met hollands overleg.