E. du Perron
aan
J. Greshoff
Rantjasoeni, 17 juni 1938
Rantjasoeni, 17 Juni 1938.
Beste Jan,
Dank voor 2 brieven en briefkaart en voor het opzenden van dat boek over Dirk v. Hogendorp, dat ik nog niet heb, maar dat wel komen zal. Ik heb het nu 14 dagen geleden laten aanvragen door de N.R.C.Ga naar voetnoot1. Voor G.N. lijkt het mij niets. - Verder kreeg ik Ikaros bekeerd, keurig uitgegeven, een braaf boekje van Hein erbij (blijkbaar voor de slechte verstaanders) en een studie over je van Jan Schepens,Ga naar voetnoot2. die iets belangrijker is, maar mij niets zegt omdat ik je werk nog wel beter ken, dwz. er zóóveel vertrouwder mee ben, dat dit onderwijzend geschrijf me voorkomt te gaan over een mij onbekenden heer. Maar ‘naar buiten’ kan het zijn nut hebben.
Nu hervat ik mijn rapport. Bep ‘zit nog bij’ in Bandoeng; ik ben klaar met Batavia. Er was gebed voor en na, maar die christelijke leeraren zijn me eig. erg meegevallen. Het aanhooren van die examens zelf was taai; ik zat dagelijks, ononderbroken, van 7 tot half 2; dwz. die 5 à 10 minuten onderbreking terwijl de candidaat zich zit te ‘prepareeren’ werden doorgebracht, wandelend met den leeraar, dus... Verder ben ik met griep uit Batavia vertrokken en zit nu bij Adé Tissing op Rantjasoeni, genezende en met de hoop physiek en moreel in deze kou wat op te knappen. (Het is nog een flink eind boven Bandoeng, zooals je je misschien uit oude brieven herinnert.) Ik ga hier ook wat artikelen schrijven en werken aan mijn langvoorgenomen bloemlezing van koloniale belletrie, waarvan Nix een deel wil beginnen uit te geven. Als 't gaat, worden het 3 deelen, denk ik. Deel 1 wordt van den Compagniestijd tot Multatuli (1860).
Nu moet ik nog even een paar dingen ‘recht zetten’. 1o Dat vuile stukje in de Ind. Crt. is door de redactie herroepen, wat een zeer leelijke beurt is voor den ploert die het geschreven heeft en voor zijn informatrice van 't Archief. Verhoeven triumfeerde zeer; ik zelf was helaas niet meer daar, maar aan de bijzitterij overgegeven toen die herroepingsregelen verschenen. Er stond opgeteekend dat de berichtgeving onjuist was en dat zij de plaatsing betreurden. Ongewoon fatsoenlijk voor een indische courant. Maar 't mooiste komt wschl. later. Deze schrijverij, die zoo duidelijk berust op ‘inside information’ heeft èn de Algemeene Secretarie èn de Commissie van Toezicht ontstemd; en nu zullen we 't nog zien gebeuren dat die mevrouw binnenkort zelf haar congé dankt aan dit gebeurtenisje. Verhoeven althans doet zijn best om het daarheen te sturen en heeft goede hoop dat het lukken zal. ‘Ze had niet stommer kunnen doen’, meent hij. Enfin... Ik gun het wijf die verwijdering, maar uiteraard meer in 't belang van Verhoeven dan van mezelf.
Dan dit. Het schijnt dat D.D. je een hfdst. mémoires gestuurd heeft, aan jou geadresseerd, p/a Holkema en Warendorf, in Nov. of Dec. al. Daarop heeft hij geen letter bericht ontvangen. Ook niet het stuk terug. Hij begrijpt daar niet veel van. Verder heeft hij voor die geplaatste boekbespreking van hem (van dat historische boekje over ‘Indonesië’) nooit een cent ontvangen, terwijl hem ook geen proefnummer of bewijsnr., of hoe zooiets heet, werd gestuurd. Ik weet niet meer in welk nr. die bespr. voorkwam, maar kan je ervoor zorgen dat hij èn dat nr. èn zijn honorarium krijgt? Verder zou 't aardig zijn als je hem persoonlijk schreef hoe 't staat met die copy van hem. Zijn adres is; Dr. E.F.E. Douwes Dekker, Lembang Paal 4½, Bandoeng (Java).
Jan v. Nijlen zal ik eerstdaags schrijven. Maar je weet niet hoe moeilijk schrijven mij valt. Ik voel mij dagelijks meer afgedreven uit jullie regionen en gedwongen alles hier uit te vechten; en van deze geestesgesteldheid zal je menig bewijs vinden in mijn Multatuli, tweede pleidooi, als je dat boekje nog inziet tenminste.
Ik ben van het Archief weggegaan, niet om dat stukje (integen-deel, dat heeft me juist een oogenblik aangespoord tot blijven!) maar omdat dat werk behalve geestdoodend, financieel uitzichtloos was: ik was nl. tijdelijk aangesteld als daggelder, niet bv. in vasten dienst als hulparchivaris; de begrooting is alweer verminderd, zoodat ik volgend jaar nog maar de helft zou kunnen verdienen van het weinigje dat ik nu had. In dergelijke omstandigheden en met zulke vooruitzichten riskeer je niet je gezondheid, - want dàt was het ergste in Batavia en daar ben ik nu nog beroerd van. Ik schrijf je dit expres, opdat mijn vrienden in Holland en verder Europa niet zullen denken dat ik ‘zoomaar’ een fraaie baan opgegeven heb. Ik zou volgehouden hebben op gevaar af mijn zenuwgestel en verdere physieke weerstand grondig te verpesten, als het een baan betroffen had van f 250 of f 300., mèt vooruitzichten, - niet voor dit. Misschien vind ik binnenkort ook wel wat anders; maar dat schrijf ik je dan als het zoover is. Ook mijn samenwerking met Nix kan wel wat worden. Maar de man moèt een betrouwbare en goede agent hebben in Holland; niet Nijhoff, die veel te veel eischt en met wien hij hommeles heeft gehad. Weet jij iets?
Alijntje, die in Batavia pips en mager geworden was, knapt in Bandoeng flink op. Het is jammer dat Bandoeng zoo'n pretentieus hollandsch dorp geworden is, tropisch Hilversum in optima forma; ieder klein indisch plaats je is sympathieker. Maar als klimaat is het een paradijs, na Batavia. Ik hoop tegen 15 Juli, als we Batavia verlaten, geheel opgeknapt te zijn voor een nieuwe phase in mijn bestaan.
G.N. - Neen, artikelen voor je schrijven doe ik liever niet meer. Dat is goed voor 't Bat. Nwsbl. en de N.R.C. En iets anders heb ik vooreerst niet, behalve dat Van Haren-verhaal. Wil je dat hebben, mij goed; maar alleen als je 't zelf wenscht, vooral niet om mij ‘plezier te doen’. Het moet bovendien eerst naar me terug, voor bijschrijverij, en ik weet niet of Menno het mij al terugzond dan wel of het nog steeds bij Meulenhoff ligt.
Ik ben erg benieuwd naar In allen ernst (wat is dat precies?).Ga naar voetnoot6. Ik stuur dezen brief nu naar Menno,Ga naar voetnoot7. met verzoek om doorzending, want je bent pas in Juan vanaf 1 Juli en deze is over 8 dagen misschien al in Europa. En ik riskeer liever niet dat hij wegraakt, zooals die lange brief dien ik je zond over die Archiefmevrouw.Ga naar voetnoot8.
Schrijf jij, tot 15 Juli, gewoon naar 't bataviaasch adres. Daarna geef ik je wel een ander op. - Het allerbeste toegewenscht daarginds; ik hoop ook, van ganscher harte, dat je weer wat schrijven zal uit je zelf. Bep kreeg een aardige brief van Atie, waarop ze binnenkort antwoorden zal. Veel hartelijks onder ons allen, een hand van steeds je
E.