E. du Perron
aan
J. Greshoff
Batavia, 31 mei 1938
Batavia, 31 Mei 1938.
Beste Jan,
Ik heb Te GrabbelGa naar voetnoot1. gelezen. De stukken over Daye en v.d. Woes-tijne zeggen me weinig; het laatste, over Gide, hoewel aardig van idee, verloopt me op een te vlakke manier. De stukken over Guitry, Degroux-Rodin, de mannen v/h Fonteintje zijn best. Ik kende eig. bijna alles al, maar zoo bij elkaar gezet is het altijd weer even aardig. Ik gaf Sp.m. Koppen en Voetzoekers aan de ‘dames v/h kantoor’, die er beiden dol op raakten en steeds maar meer vroegen! Voor Bram Jansen ben je in Makassar, een levende aanwezigheid; er gaat geen brief van hem naar mij waarin jij niet een rol speelt. - Overigens: je stuk over De Groux werkt verhelderend, - als je zóó tegenover deze soort levens staat, houd je misschien van de werken van Multatuli, van de stijl, de beteekenis van M., niet van zijn leven, van zijn persoon. Natuurlijk is M. 10 × minder ‘acteur’ dan De Groux, maar wat in beiden echt en tragisch was, hadden ze wel met elkaar gemeen. En ik vraag me af of je behoefte aan een zg. synthetisch leven, gebouwd en naverteld door du P., niet in wezen is: afkeer van ‘le scandale des textes dans toute leur pureté’, omdat je dààr ook de minder prettige kantjes moet zien en zien je ermee te verstaan.
Schrijf me uit je vakantieoord. Voor mij begint vandaag (straks, vanavond) dat ‘bijzitten’ in een eindexamen-commissie, dat jij jaar in jaar uit doet. Maar... ik zie niets dan chineesjes en javaantjes. Benijd je me niet? - Ik zal toch blij zijn als deze 14 dagen achter me zijn. Ik snak naar de kou en naar den goeden Adé. Hartelijks van je
E.
Over eenigen tijd schrijf ik uitgebreider. Véél prettigs!
We zagen hier 3 schilderijen v. je vriend Kutter:Ga naar voetnoot3. een clown, een meisje en Calvi (prachtig!).