E. du Perron
aan
F.E.A. Batten
Batavia, 21 februari 1938
Batavia, 21 Febr. 1938.
Beste Freddy,
Ik zond je het boek v. Prick van Wély, mij afgestaan door mijn vriend Dahler uit zijn eigen bibliotheek. Je mag 't houden; ik vind hier wel t.g.t. een ander ex. voor hem. Schreef ik je dit al? Ik twijfel, want zoo ja, dan deed ik 't door de verhuizerij heen. Wij zitten nu in 't nieuwe appartement, op een bovenverdieping, goddomy, kijkende op 't grachtwater v/h Molenvliet. Lang niet onaardig en vlak bij ‘kantoor’. Maar... gammel ben ik nog altijd!
Ik schrijf je overigens alweer om wat te vragen. Ik moet lezen: de herinneringen van Sietske Abrahamsz., later mevrouw Wienecke, aan haar oom Multatuli. Ze hebben, als ik me niet èrg vergis, gestaan in Nederland van 1910.Ga naar voetnoot2. Van 't jaartal ben ik zeker. Wil je zoeken? (Nièt Gr. Ned.) Als je 't vindt, wil je 't voor me laten overtypen? Geef me gerust op wat die foto en dit tiksel kosten en ga 't niet zelf zitten overpennen! - als je dat doet, vraag ik je niets meer. Ik maak geld met deze artikelen, die kleine uitgaven kunnen er dus best af.
Hartelijke groeten aan Rudie, zeg hem dat ik hem schrijven zal zoodra ik weer iets meer lust i/h leven krijg, - dwz. iets meer berusten kan in dit verlies van 6 uur tijd per dag.
Hartelijk steeds je
E.