E. du Perron
aan
J. Greshoff
Batavia, 31 januari 1938
Batavia, 31 Jan. '38.
Beste Jan, Dank voor je briefkaart. Ik schreef je net een luchtpostbrief, maar was zoo dom die bij een van mijn kennissen hier op tafel te laten liggen. Als de man zijn plicht doet, heeft hij hem gepost, en dan krijg je hem wschl. gelijk met deze kaart. Over bureau vertelde ik je daarin al. Ik ben helaas physiek op onverklaarbare manier beroerd (blindedarm? geen blindedarm? wàt anders?) en bleef vandaag weer thuis. De Oranjefeesten geven me nu 2 vrije dagen daarbovenop, die ik rustend hoop door te brengen. Ook wil ik in deze 2 vrije dagen de laatste hand leggen aan mijn verhaal over de Van Harens, dat als apart boekje door Q. wordt uitgegeven. Titel: Schandaal in Holland. Serietitel: De Vrije Wil of De Onzekeren. Het 2e boek zal heeten: Ontdekking van den Javaan (dat gaat over Dirk van Hogendorp, Nederburgh enz.) Ik hoop dat het ‘pakt’, anders moet ik er maar mee ophouden. Binnenkort komt bij Kolff hier een boekje van me uit, genaamd Het Sprookje van de Misdaad en bevat-tende 3 dialogen over het detective-verhaal. Dat is alles wat 1937 heeft opgeleverd, mèt De Man v. Lebak dan. Intusschen: las je 't nu? en hoe vind je 't? Nooit heb je zoo lang gewacht met een boek van me te lezen en je verslond daarentegen Het Vijfde Zegel. Maar soedah. - Trek je van den andouille V.V. toch niets aan; laat het een ‘psychologische studie’ voor je zijn; de lummel is verder geen rancune waard zelfs.Ga naar voetnoot3. Ik wil graag één stuk v/h drieluik over Henny vullen, maar niet de poëzie, als 't zoo verdeeld wordt; geef mij dan het deel verhalend proza, waar ik verreweg het meest mee te maken had en waar ik ook (vanzelf) het meest over te zeggen heb. Neem jij de poëzie voor jouw rekening: dat lijkt mij ook het juiste omdat van Menno, jij en ik, jij het meest ‘dichter’ bent. Later meer, voor zoover niet in den brief. Houd je taai! Steeds je
E.
Heb je in Londen nog wat verzen gepleegd?Ga naar voetnoot5.