E. du Perron
aan
S. Vestdijk
Batavia, 1 januari 1938
Batavia, 1 Januari 1937.
Beste Simon,
Dat ik je niet eerder antwoordde op je aardigen brief naar Garoet, kwam door allerlei stoornissen, als daar waren: amoeben-dyssenterie met daaraan verbonden emetine-kuur, een negenoog als bekroning daarvan; een 5-daagsche koorts tot epiloog. Kortom, ik ben als een vod naar het warme Batavia getogen, waar ik 10 dagen hersenen bloed-loos (qua gevoel) heb rondgehangen, voor 't een beetje beter ging. Echt beter ben ik trouwens allerminst, maar de inmenging van doktoren heb ik goddank stopgezet. Het schijnt dat ik nog wat aan den lever heb, of in die buurt, maar wàt weet niemand, en ik heb geen geld - even f 100! - om die lever-met-bijbehooren te laten fotografeeren. Alzoo, overmorgen ga ik mijn eerste schooltijd terugvinden op het Landsarchief; tenzij Juliana op dien dag bevalt alswanneer ik nòg 2 dagen uitstel van executie krijg.Ga naar voetnoot1.
Hoe het zij, wij zijn - na Tjitjoeroeg en Garoet, ‘bergplaatsjes’ (in dubbelen zin!) - nu kustplaatsbewoner, bataviaan. Maar nu om hier te wònen! Wij wisten niet dat dat zóó'n probleem zou zijn! Voor intellectueelen met bescheiden beurs is Indië absoluut gesloten: je bent hier of autoprol of kamponger, althans aan den rand van de kampong. Zoodra je een goedkoop huis neemt - die zijn er, in de buitenwijken, en soms verdomd aardig: ouderwetsche nog echt indische huizen met tuinen voor 30 pop in de maand - moet je weer een auto hebben, anders wordt het probleem van het vervoer te moeilijk. We zijn dus voorloopig in het Park-Hotel getrokken, - tot 1 Februari a.s., - midden in de stad, maar voor ons veel te duur.
Dit kwam ook door mijn solliciteeren naar de stoel van Vic Vriesland in de N.R.C. Ik werd door Jan Gr. en Menno daartoe aangespoord, en het scheen dat ik nog kans maakte ook, want Henny, jij en Binnendijk (?) dongen niet mee, en mijn eenige rivaal, heette het, wasjan Theodoor Remco Campert. Ondanks het dubbele bezwaar dus van woonachtigheid in Indië en polemische reputatie, zette ik mijn beste beentje voor. En zoowaar, ik kreeg hoop! Het zou de oplossing zijn geweest, niet alleen t.o.v. Europa, waar ik tenslotte toch ‘naartoe-terug’ wil, maar voor het heele familieprobleem en voor de gezondheid van Bep (en wschl. nu van mij zelf). Het dure Park-Hotel werd dus ‘verantwoord’, vanwege de onzekerheid. Gisteravond schreef ik een briefje aan Menno om mij vooral dadelijk te schrijven zoodra hij iets zeker wist, omdat ik ingeval van ‘neen’ toch zoo gauw mogelijk naar een goedkooper behuizing moet uitzien. Een uur later kwam er een brief van Greshoff, dat jij, ‘vrijwel zeker’, benoemd was, of worden ging.
Alzoo: habis perkara.Ga naar voetnoot3. Jij bent geen rivaal als Campert. Minstens even groote ‘bekwaamheid’, meer routine van de N.R.C., betere naam als letterkundige, veel minder polemische reputatie, de afstand Putten-RotterdamGa naar voetnoot4. die niets heeft van Batavia-Rotterdam... ze zouden gek zijn als ze jou nièt de voorkeur gaven! Hoewel ik ‘officieel’ dus nog in de onzekerheid dien te zitten - ik hèb geen definitief antwoord! - acht ik de zaak dus wel geregeld.
Dat ik je feliciteer is vanzelfsprekend, maar bovendien ik ben er blij om dat jij daar zit. Niet 10 ×, maar 100 × liever jij daar dan een ander! Ik was met Vic, zooals je weet, door die idiote Slauerhoff-opstokerij ‘gebrouilleerd’: dwz. met hem persoonlijk niet, voor zoover ik weet, maar ik had er bezwaar tegen om mee te werken aan een blad waarin hij mij opgenomen had, als hij van zijn kant eig. ‘kwaad bloed’ teugen me had. En hij heeft geen letter geschreven om dit tegen te spreken, uit luiheid of vanwege de ‘drokte’ of vanwege Kring-labbekakkigheid. Soit. Nu jij in zijn plaats zit, kom ik - en komt Bep met mij - je onze diensten aanbieden. Bep voor fransch, engelsch en wat jij verder nuttig oordeelt, ik voor fransch, nederlandsch, etc. Vraag den heer SwartGa naar voetnoot6. de reeks besprekingen in 't Bat. Nwsblad., die ik hem zond ter steuning van mijn sollicitatie; niet dat ik geloof dat jij mij daaraan keuren moet, maar zoomaar, omdat ik graag had dat je ze doorkeek.
Ik zond aan Greshoff een art. van mevr. E.M.B. over je Greco,Ga naar voetnoot7. met verzoek je dat door te zenden.Ga naar voetnoot* Lang niet kwaad en voor Batavia ‘outstanding’! Het boek wordt ook hier druk gekocht, geloof ik. Ik heb me nijdig gemaakt over de patserige artikeltjes van de boekenmotten Colmjon en Verbraak over je.Ga naar voetnoot8. Is er geen middel om die oppositiefiguurtjes van den kouden grond te vertellen wie zij zijn (= wie zij niet zijn)? Ik schreef Menno daarover,Ga naar voetnoot9. edoch erlangde geenerlei antwoord. Als ik later mijn ‘studie’ over jou voortzet - dat doe ik vroeger of later, -Ga naar voetnoot10. waarbij dus ook Visser komt, zal ik Greco herlezen en in verband met de rest behandelen, maar nu zoo apart ‘lag’ 't me niet. Overigens schreef Gr. mij erover in termen die mij stomverbaasd hebben. ‘Met zijn poriën ingedronken, persoonlijk betrokken, gloeiende kop, wist niet meer of dit literatuur was of niet’, enz. enz. - en dat Greshoff, fancy! de groote amateur van allerlei lichte lieve fransche boekjes, als de werkjes van le comte de Comminges en le vicomte de Bondy!Ga naar voetnoot11. Het kan raar lopen in de wereld, maar geloof dat ik ook hierom blij ben, hoewel ik er geen snars van begrijp.
Ik voor mij verlang naar de tusschenschakel tusschen Ina en Visser, en naar Narcissus. Zend ze me zoodra ze verschenen zijn.Ga naar voetnoot12.
Vanmorgen kwam hier iemand met een N.R.C. waarin een stuk van Vic over 2 boeken over Wilde, waarin telkens - op een ongelooflijk goedkoope en bepaald ‘onhistorische’ manier - de tegenstelling Saks-du Perron ter sprake werd gebracht. De man die het stuk bracht en van mijn sollicitatie afwist, zei met melancholieke oogen: ‘Ik krijg den indruk dat hij stemming tegen je heeft gemaakt’... Historischer dan Vic heb ik hem uitgelegd dat Vic op 4 Dec. geen stemming kon maken tegen een sollicitatie die 20 Dec. uit Batavia in zee is gegaan. Maar sympathiek is dat malle historische gedoe niet. Ik ben onpartijdiger geweest dan Saks, die zijn systematische afbrekerij van Mult. gecamoufleerd heeft; ik heb een document van den eersten rang aangebracht dat de 17 jaar lang peuterenden Saks had moèten ontdekken en waarover de ‘geven-en-nemende’ Noordenbos niets dan een ‘smoes’ weet te vertellen (het woord is van Menno). Tenslotte heb ik verkeerde en vervalschende peuterijen van Saks weerlegd, zoo historisch als maar mogelijk was, en daarop zijn de heeren niet ingegaan. De manier waarop Vic mij in die Wilde-affaire betrekt is ook allesbehalve fair, want hij citeert wèl mijn ‘nijdigheid’ tegen Douglas (gebaseerd op een boek van n.b. Crosland, dat onder Douglas' naam uitkwam en dat door D. zelf infaam werd geacht, achteraf); maar het stuk, in een later cahier,Ga naar voetnoot14. waarin ik amende honorable maakte toen D. wèl een sympathiek boek over Wilde had geschreven, de fameuze Autobiography die toen net uit was en die ik dus niet eerder gezien kòn hebben, citeert Vic niet. Ik geloof geen oogenblik aan kwade trouw, wèl aan historische dikdoenerij, die even vervalschend werkt als bij Saks. Ik heb trouwens met dezen Saks niet afgedaan en zal hem en Noordenbos antwoorden in een ‘historisch’ artikel in Gr. Ned., als al het gezwam afgeloopen zal zijn. De tegenstelling Saks, historicus, tegen du Perron, dichter is niet alleen goedkoop, maar voor wie de 2 boeken las - wat Vic NIET deed, want zóó dom is hij niet - vrijwel idioot.
Heb je nog gevolg gegeven aan je voornemen om De M. v. Leb. in De Groene te bespreken?Ga naar voetnoot17. Zoo ja, dan hoop ik dat ook jij Saks gelezen hebt. Ik vind het best dat men hem tegen mij uitspeelt, maar dan niet zoo zakkig als Noordenbos (een braaf man ongetwijfeld!) of zoo plomp als de anders zoo subtiele Vic.
Ik moet langzamerhand ophouden, ook al omdat Bep op me wacht om weer eens een huis te gaan zien. Schrijf me wat over je bevindingen aan de krant. Wat je ‘bekwaamheid’ betreft, maak ik me geen enkele zorg, maar kun jij, ‘psychologisch’, dit werk aan? Ik vermoed dat je af en toe onaangename ontmoetingen hebben moet, en hoe slecht ik zelf daartegen kan, jij lijkt me daar nog minder de persoon voor! Maar alles went, et tout s'arrange, zei Pia, ofschoon hij erbij zei: ‘il est vrai que tout s'arrange plutôt mal’. Hoe het zij, ik wensch je ieder succes en hoop je in de kantoren van de N.R.C. te zullen ontmoeten als ik - over 2 jaar? - in Holland terugkom. Maar àls je er genoeg van krijgt en van jouw kant toch liever de oude vrijheid terug wenscht, waarschuw me dan, opdat ik nogmaals en tijdig solliciteeren kan, en probeeren jou op te volgen. Mag ik daarop rekenen? Voor mij is 't nl. niet alleen een kwestie van ‘baan’, maar ook een middel om naar Europa terug te komen, zonder daar meteen weer met vrouw en kind in de onaangenaamste onzekerheden rond te hannessen.
Schrijf mij gewoon: Park-Hotel, Rijswijk, Batavia-C. Als ik van hier wegga, laat ik het adres op het postkantoor veranderen. Het huis dat wij nu gaan zien ligt weer flink buiten het centrum, maar de buurt heeft een nogal lieve naam: de Tamarindelaan. Als we verhuisd zijn en ik weet wat mijn werk is, schrijf ik je weer uitvoerig. Nu: het beste met ons allebei in 1938 en onze nieuwe ‘sfeer’. Steeds hartelijk je
E.