E. du Perron
aan
F.R.J. Verhoeven
Tjitjoeroeg, 17 juli 1937
Tjitjoeroeg, 17 Juli 1937.
Zeer geachte Heer Verhoeven,Ga naar voetnoot1.
Dank voor uw gelukwensch - is dit beetje opiniesgeverij in een krantGa naar voetnoot2. wel zooiets waard? - en ingesloten nog een stukje uit Het Vad.,Ga naar voetnoot3. waaruit u 2 dingen kunt proeven: wat literaire en cultureele commissies desnoods goedkeuren, en wat ze per se afkeuren, ook als ze er eig. de hoogste lof over uitspreken. Maar ik zend u dit voornamelijk om wat ‘men’ heeft tegen Ter Braak. Zelfverzekerdheid is nog het minste. Maar u, als historicus, moet één besef hebben, ook bij dergelijke zelfverzekerdheden: dat de historie alles met stof bekleedt en alle angels afstompt. Overigens is M.t.B. van-huis-uit van het ‘vak’; hij promoveerde althans cum laude op een historisch proefschrift over keizer Otto III, ofschoon hij zich daarna meer filosofisch-literair ontwikkelde, zooals dat heet.
Die artikelen van HuizingaGa naar voetnoot4. zou ik moeten lezen om uw bedoeling precies te vatten, ik ken ze nl. niet. Ik kan u echter Ter Braak's nieuwe boek aanraden, Van Oude en Nieuwe Christenen, waarvan het tweede gedeelte (het eerste is te veel een herhaling van Politicus zonder Partij) voortreffelijk is, zij het ‘paradoxaal’. Het is in ieder geval, lijkt mij, heel wat prikkelender en zelfs consistenter dan de aangenaam-aandoende gemeenplaatsen van In de Schaduwen van Morgen, dat toch eig. alleen als conferentie voldeed, vindt u niet? Trekt de bundel van RomeinGa naar voetnoot5. u aan? Mij wel - als ik het zonder veel moeite in handen kreeg - maar niet overmatig.
Als ik u weer eens spreek - buiten kantoortijd - zou ik uw opinie willen hebben over Nietzsche's Vom Nutzen und Nachteil der Historie für das Leben, dat voor mij boeiend, maar een beetje ‘onverklaard’ blijft, vermoedelijk door mijn eigen gebrek aan historische opvoeding.
Met vriendelijke groeten, gaarne uw dw.
EduPerron