E. du Perron
aan
J. Greshoff
Tjitjoeroeg 2 april 1937
Tjitjoeroeg, 3 April 1937.
Beste Jan,
Ik zou graag de volgende werken lezen en dus ontvangen:
Besselaar, Reis naar de Volwassenheid. (Menno schreef erover.)Ga naar voetnoot1.
Van Hattum, De Pothoofdplant, en eventueel een andere bundel, als die bestaat. (Vraag aan Simon.)
Nijhoff, Pierrot aan de Lantaren.} uitg. Stols2
Idem, De Pen op Papier.} uitg. Stols2
Greshoff, Volledige Gedichten (voor Adé Tissing)} uitg. StolsGa naar voetnoot2.
Blijstra, De Aanslag (uitg. Van Kampen).
Kan je mij die bezorgen? Ik wil graag de boeken die besproken moeten worden (om ze te krijgen), voor zoover dat nog niet gebeurd is, voor Gr. Ned. bespreken.Ga naar voetnoot3. Maar vraag jij ze dan aan en ‘reserveer’ de besprekingen voor me.
Ik stuur je nu over een paar dagen 2 blzn. maximum over Boven-Digoel. Ik zal het niet politiek maken. Van politiek gesproken, las je de brochure De la révolution de Lénine à la Contre-Révolution de Staline van de Ed. Internationale, boîte postale 13, Boulogne (chez M. Bertrand)? Zeer de moeite waard (ik vermoed dat Chiaro mij het boekje liet zenden).
Gr. Ned,Ga naar voetnoot4. las ik vandaag. Weer een best nommer. Als Menno je mijn brief heeft doorgestuurd, zal je weten dat het blad hier enthousiaste lezers heeft. - Maar wie is die mijnheer P. van Renssen? Een mystifikatie van Vestdijk? Of is 't ècht een dooie man? Ik kan zijn ‘figuur’ niet erg bewonderen, het lijkt mij eig. de contra-punt voor mijn portret van den jongen bretonschen dichter (R. de K.) in hetzelfde nummer. - De ‘brief’ van Romein vond ik ditmaal zeer spannend - en niet eens opvallend oneerlijk; als hij nu maar niet door de mand valt met zijn volgende revelatie van die 600 blzn. die natuurlijk niet ‘verbatim’ zijn - hoe kan hij 't gelooven?) - Henny vind ik zeer goed; de heer Binnendijk als altijd de verrukte leeraar M.O., en dat wat hem verrukt komt er ook altijd zoo goed bij (Brigge, Nijhoff). - Van Eyck vind ik onbeduidend maar ditmaal eerder lief dan vervelend, in die kleine leuterversjes. Eén mooie regel, zou ‘Pom’ zeggen. Welke alstublieft? Natuurlijk ‘Kwikmedit, o kwikmedit!’ - Het grafschrift van Slau prachtig. (Ik bedoel: van Slauerhoff, voor mij is hij geen ‘Slau’ meer, laat me dat niet vergeten.) - Die bespr. van Brouwer's vertaling door M. de Jong (wie is dat? ook een Saks?) is voortreffelijk en absoluut van belang, vind ik; er moest meer zulk werk geleverd worden. - Met Van Oudshoorn kan ik geen contact vinden. Ik ben ervan overtuigd dat deze novelle goed is, maar het is voor mij - bij alle verschil - een beetje hetzelfde als met Jouhandeau; het is net of alles uit een donkere kast komt, of daarin zich afspeelt, bij Jouhandeau een van binnen versierde ‘fumerie’ of zoo, bij Van Oudshoorn meer een oud buffet, met geur van schimmel maar ook nog van etensresten, zeg: oud beschuit. - Menno heb ik nog niet gelezen, maar dat zal wel goed zijn. Deze hfdstn. zijn wschl. toch pas echt goed in hun verband gelezen.
Het spijt mij dat je zoo ‘narrig’ bent. Er is reden voor, door je gedwongen werk al meer dan zat, maar vergeet ook niet dat deze tijd voor menschen als wij moordend is. Ik ben ook allesbehalve ‘in mijn bord’, quoiqu'en dise Jany. De baankwestie prikkelt en drukt me tegelijk. Ik zit ook te wachten op een soortement ‘uitkomst’. Op 't oogenblik blij weer thuis te zijn; hier is 't tenminste 's morgens en 's avonds heerlijk koel en Bep voelt zich hier ook beter. (Zij is ongeveer ziek van Proempang weggegaan.) Ik hoop binnenkort eens een brief van je te krijgen, desnoods één litanie van klachten, want telkens weer een briefkaart is toch niet je dat.
Nu, tot zoover. Hartelijks en hartelijks van huis tot huis - zeg aan Atie dat we haar brief aan ‘Bep’ (niet Elsie) geheel bij toeval in de LocomotiefGa naar voetnoot5. lazen (op Proempang) en er ons zeer mee amuseerden - ‘Bep’ rillend van influenza, was zéér getoucheerd!Ga naar voetnoot6. Een hand van je
E.
P.S. - Hoe Menno je schrijven kon dat Kolff mijn Mult. uitgaf, begrijp ik niet. Ik schreef hem dat ik daar wel kans maakte. Maar nu is de zaak met Q. in orde, zooals je weet. Tenzij ik opeens nog een prachtaanbod erop krijg - en Q. er dan nog van af wil.
P.P.S. - Ik zal je eerstdaags mijn heele novelle op rijm - d.w.z. wat er van af is - zenden jij en Henny en Menno en vooral ook Simon moeten dan maar uitmaken of 't nog de moeite waard is ermee door te gaan. Als 't ook weer rotzooi is, ga ik maar niet verder.