E. du Perron
aan
J. Greshoff
Tjitjoeroeg, 10 december 1936
Tjitjoeroeg, 10 December 1936.
Beste Jan,
Gelijk hiermee gaat een vliegbrief naar Menno.Ga naar voetnoot1. Groote beschrijvingen van de installatie hier bespaarde ik hem (en mijn vliegpapier) omdat ik jou laatst al zooiets schreef uit Bandoeng. Maar de aanvul-lende details vraag je dan maar weer aan hem, als die je interesseeren. Ik ben, moreel, nog heelemaal niet ‘op orde’, hoewel we hier thuis nu een heel eind op den goeden weg zijn; ik moet echt nog wennen, niet alleen aan het klimaat, maar aan menschen die, overigens hoe aardig ook, absoluut niets met ons gemeen hebben, die alleen 100 uit praten over de meest reëele, practische, voor ons ‘idiote’ en ‘niet-bestaande’ dingen en die eenvoudig geen idee hebben van wat onze waarden zijn. Ik ben een schrijver? best. Wat beteekent dat? Dat ik blijkbaar geen andere middelen heb om mijn brood te verdienen dan de schrijverij. Après tout misschien eervol (het grootste, neen, het eenige bewijs hiervoor is dat ik in de kranten staGa naar voetnoot2.), maar eigenlijk toch wel heel zielig.
Ik lees niets dan Compagnies-literatuur. En ik leer wat van de Soenda-kenners om me heen: van de oude Crones, van neef Ben, hun zoon, absoluut onbetaalbaar in zijn soort. Langzaam-aan zet zich dat wel om in notities over Indië. - Maar ik ben toch wel bang dat ongemerkt allerlei dingen in mijzelf veranderen, al was het alleen maar omdat alle maatstaven voor Europa hier niet voldoen. Ik heb in het Bataviaasch Museum kennis gemaakt met den ex-vlieger Van der Hoop, nu dr. in de archeologie (afd. praehistorie)Ga naar voetnoot3.; hij las Het L.v.H. en schreef mij erover, en zijn vocabulaire alleen was al voldoende om mij blij te maken: dit is de eerste man hier in Indië, eigenlijk sinds 13 October toen we uit Marseille gingen, met iets van onze terminologie. Je ziet hier niet-onvermakelijke geleerden, pittoreske zonderlingen, des ‘farfelus’, volgens Malraux,Ga naar voetnoot4. al gauw aan voor genieën. Het gevaar is duidelijk. En pour tout dire, je ex-vriend Besnard, die in Europa le dernier des cons lijkt, zou hier in Indië misschien opvallen als nogal delicaat en fijnzinnig: met de tropenzon om hem te belichten zie je misschien opeens weer den ex-dichter onder 's mans korsten doorschemeren. - Maar ik antwoord nu maar op je brieven die ik door de installeer-bezigheden hier alleen nog maar heb kunnen ‘genieten’.
Laat me een Rijke Man zenden. Ik las het stuk van Menno erover, dat me zéér overtuigend voorkomt.Ga naar voetnoot6. Maar het boek heb ik nog steeds niet. (Waaraan heb ik dat verdiend? Heeft Arthur een ex. van Graffiti, met mijn praatje over Holl. Drama erin? Ik zelf kreeg het niet!) - Je liet me Coolen door Zijlstra sturenGa naar voetnoot8.; ik vrees dat hij mij dat boek niet zendt, uit angst voor ‘kraken’, en nu ik toch zoo ver weg zit. Het beste is zèlf te verzenden.
De verzenvloed van Henny baart mij een onrustbarende vreugde.Ga naar voetnoot9. Kan hij mij niet wat afschriften zenden? Maar ik ben er echt blij om. Ik hoop ook van harte dat die andere historie spoedig in het reine zal zijn gebracht. Zeg hem dat ik hem morgen of overmorgen schrijf.
Querido is een uil wat H. de Vries betreft.Ga naar voetnoot11. Een uil, en misschien een zakenman. Want het kan best zijn dat hij er zeer verkeerdelijk ‘niets in ziet’.
Het boek van Montherlant (Pitié) is er nog niet. Je moet boeken ook aanteekenen, vrees ik, als je wilt dat ze terecht komen.
Bep heeft al haar (overblijvende) krachten noodig om een goede moeder te zijn. Ze praat over schrijven, zou willen vertalen, etc.; maar is in werkelijkheid alleen in staat om te acclimatiseeren (althans dat hòpen we).
Over het Slauerhoff-nr.Ga naar voetnoot12. schreef ik al. Ik vind het uitstekend dat het zóó geworden is en niet anders; het is interessant en vele bijdragen zijn echt aardig. Maar ik heb het na lezing doorgegeven aan een ander (een zekeren heer Steinmetz, die zegt Sl. zeer te bewonderen); voor mij is het stuk van Gino alleen - en dan dat van jou - een beetje ‘compleet waar’. Ik kàn aan Slauerhoff denken als aan een ongelukkige; ik kàn hem terugzien als vriend (vooral als ik aan Gistoux en Tanger denk), maar het lukt me niet om te vergeten tot wat voor vileyne ploertigheid hij tegenover een vriend in staat was. Ik zal wel ongelijk hebben en misschien is deze rancuneusheid erg vileyn in mezelf. Maar erom liegen doe ik liever niet.
Met het laatste rapport over Gille ben ik werkelijk in mijn sas. Zou het tòch van die klieren behandeling komen en zou het nu opeens verder beter gaan? Ik zou dat toch wel wat te mooi vinden. Maar in ieder geval, ik schrijf hem spoedig om hem van mijn vreugde te doen blijken!
Bep laat jullie allen heel hartelijk groeten en zeggen dat ze jullie eigenlijk dagelijks betreurt. We praten tenminste bijna dagelijks over jullie. Over Parijs weinig, maar dat komt door die Spaansche historie die daar alles heeft afgekapt. Aan Malraux hebben we niet geschreven: waarvoor en waarheen? Als hij dood was, zou dat via de kranten bekend worden. Maar de arme Chiaro - is die niet dood? Later metéén antwoord op je volgende. Veel hartelijks; je
E.