E. du Perron
aan
H. Marsman
Parijs, 13 juli 1936
Parijs, Maandag.
Beste Henny,
Ik heb gisteren den Zondag bijna heelemaal doorgebracht met het lezen van je Anat. Les en Lamp v. D. en ben absoluut van gevoelen dat je de goede dingen hieruit moet over/opnemen.Ga naar voetnoot** Maak één groote bundel, iets van den omvang van Het Tweede Gezicht en De Smalle Mens. Voor jou is dat werkelijk noodig; men heeft dan je heele beteekenis voor onze generatie, ook als ‘kritikus’, bijeen. Werk langzaam, in verloren oogenblikken,Ga naar voetnoot*** aan dit oude proza - bedenk dat menschen als Tolstoï en Lawrence hun boeken 3 × overschreven, Tolstoï Oorlog en Vrede 7 ×! Er is niets dat je zooveel leert, ook voor je latere werk; dat je zoo vertrouwd maakt met je eigen fouten, en dus in in staat stelt ze later ‘instinctief’ te vermijden. En de stof is hier werkelijk de moeite waard; bij het lezen van je slotopstel in de Anat. LesGa naar voetnoot1. vroeg ik mij bv. af waarom wij nog moesten polemiseeren en waarom jij eenzijdig terug moest worden, terwijl je het hier al niet was? Misschien gewoon om vrienden te worden. -
Ik stuur je zoo spoedig mogelijk die 3 boekjes. Als aan mijn hartewensch werd toegegeven, dan had ik binnen 2 jaar (in Indië): één band kritisch proza van je en één band verzamelde gedichten. Waarom is dat niet te doen? Als je ± 35 bent, ben je op het punt, waarop een schrijver zichzelf kent, dat is dan ook het moment om al het vorige werk te hertoetsen; om te beseffen wat toen al goed, echt was, wat nog pose, probeersel, vooruit schreeuwen. Bij jou is van dit laatste heel wat, maar de goede stijl maakt veel goed, en soms heb je dingen geschreven die onmisbaar zijn ‘tot nadere kennis’ van je heele werk (Büchner, ook Novalis, en die lezing over ‘Leven en Poëzie’).Ga naar voetnoot3. Het meest would-be is voor mij in de Anat. Les dat stuk over Nerval - aardigheidje à la Nijhoff en de karakteriseering van Nerval zelf telkens ernaast, ‘par manque d'information’ zou Malraux zeggen.Ga naar voetnoot4. Als je dat ook houden wilt, zou je het buiten de reeks dichter-portretten moeten doen en het een titel geven als: ‘Proeve tot ontleding van een zeer bekend sonnet’. (Dit laatste om te toonen dat je ook een ‘goede Europeaan’ bent). Ik vind overigens het stuk aardig geschreven, meeslepend, maar de ontleding zelf volstrekt niet overtuigend.
- Maar het gekke is dat voor velen dit opstel een toppunt is van je 1e bundel; misschien moet je het daarom toch maar behouden,Ga naar voetnoot* en hierin dan wèl het heele sonnet citeeren - wat ik in andere opstellen bepaald verkeerd vind.
Nu, nogmaals de groeten, ook van Bep en aan Rina, -
een hand van je E.