E. du Perron
aan
J. Greshoff
Parijs, 3 juni 1936
Parijs, Woensdag.
Beste Jan,
Menno is al weg. Ik denk dat hij je niet geschreven heeft om je niet te derangeeren; hij zou je zeker heel graag hebben gezien, want hij mag je buitengewoon.
Ik las Gr. Ned., met het fraaie stuk van Coenen over Paap erin.Ga naar voetnoot1. Ik vind deze opinie trouwens best, maar als er van ‘saai vertellen’ gesproken wordt, dan is Coenen toch nog altijd een heel stuk eerder aan bod dan Paap. Overigens is Paap, zooals Jany vindt, een typische tweederangs-vent, en zelfs een complete epigoon van Multatuli, en het probleem van Vincent Haman zou kunnen zijn hoè deze man, die de 80-ers zoo afbreekt, wanhopig aan de stijl van '80 blijft overgeleverd (overal waar hij ophoudt satyriek te zijn en vooral in de stukken over Esther Luzac) zoodra hij maar even zijn voorbeeld Multatuli loslaat. En zijn verdere boeken zijn zelfs flink derde- en vierde-rangsch.
Ik schrijf met moeite, heb een leeg hoofd, voel me of ik niets te zeggen heb. Gisteren, na Menno's vertrek, maakte ik eindelijk de 3 blzn. voor de W.B. over Daum. - Jany is vandaag vertrokken; hij kwam Zondag uit Bretagne terug en zag Menno dus nog hier. Er valt over literatuur, en überhaupt over zaken des geestes, alleen nog maar héél voorzichtig met hem te praten; over poëzie verkondigde hij (waarin hij trouwens gelijk heeft als hij het nu eenmaal zoo voelt) precies dezelfde theorieën van altijd over Leopold, Rossetti en Baudelaire. Met Chiaro had ik een idioot gesprek - d.w.z. idioot van zijn kant - (omdat Menno erbij zat en vragen stelde) waarbij Chiaro onthulde dat Barnabooth eig. alleen maar literatuur was, met niets dan literaire gevoelens erin, dat Larbaud voor hem eig. een vent van niks was, hoewel charmant, en tenslotte dat Romains en Cocteau heel wat meer talent hadden. Ik heb hem toen nogal geschokt door hem vrij precies te vertellen wat ik van zulke kul dacht. - Verder was alles heel gezellig, - Chiaro, ofschoon steeds stiller, den laatsten tijd, ook, - lees hieruit: dat we in allerlei café's gezeten hebben, chineesch aten, enz. Vrij vermoeiend toch ook, en duur, voor ons arme lieden.
Ik voel me steeds meer ‘losgeslagen’. Met 1 October, als we van hier gaan, moèt alles anders worden. Schrijf me uitvoerig alles van Portugal als je daar bent.Ga naar voetnoot2. Vooral of ik daar zou kunnen wonen, met Bep en Alain.
Ik las je nieuwe bundel,Ga naar voetnoot3. vaak met veel plezier. Maar het is je allerslechtste werk tot dusver. Het is wel èrg voor den ‘gemiddelden Nederlander’ (= dus blijkbaar ArnhemmerGa naar voetnoot4.) opgeblazen. Het zit vol herhalingen, vol waarheden als koeien, vol faciele discoursen; het draagt niets bij voor wie je ook maar even kent; kortom, het is door-en-door journalistiek; erg aardig om in de krant te lezen, maar erg zwak, zoo gebundeld in een boek. Natuurlijk zijn er overal alleraardigste stukken, vooral als je de dames en heeren afbreekt, maar van deze 130 blzn. meen ik, zou ik er geen 40 genomen hebben als ik jouw ‘Proza’ te bezorgen kreeg. Ik vind dat je jezelf er afbreuk mee doet; in sommige opzichten is het nèt zulke goegemeente-klets als die van Coster, maar jij bent een aardiger mensch en men vergeeft je veel omdat je zoo'n type bent. Toch is dat geen argument, vind ik, ten opzichte van ‘den beteren Greshoff’ Jany noemt dit ‘de rhetoriek van den directen toon’, wat ik uitstekend geformuleerd vind, dat is het precies. Een boekje als Rebuten,Ga naar voetnoot5. dat toch op dezelfde manier geschreven is, zal de oppervlakkige lezer zeggen, is niet 10 × maar 100 × beter, als geheel. Toen ik het boekje uit had, had ik er weer vreê mee, omdat ik dan joy-als-geheel voor me zie, maar bij de details heb ik me soms nogal stevig geërgerd, ook grootendeels uit vriendschap. Jij bent, van ons allen, degene die zichzelf het meest controleeren moet als hij schrijft (of geschreven heeft), en je doet het verreweg het minst.
Nu, over een paar dagen weer. Vèel hartelijks, ook voor Atie en van Bep,
je E.
P.S. Ook nogal gek is om in Gr. Ned. te lezen dat ‘in talent weinigen zich met Top Naeff meten kunnen’,Ga naar voetnoot6. na in het boekje vernomen te hebben dat Marianne Philips hoog uitsteeg ‘boven alle Toppen Naeff’ etc.