E. du Perron
aan
R. Brulez
Parijs, 24 februari 1936
Parijs, Maandagavond.
Geachte Heer Brulez,
Vanmorgen kreeg ik uit Brussel uw artikel toegestuurd over Het
Land van Herkomst.Ga naar voetnoot1. Ik zie met plezier dat u mij nog altijd genegen bent! Komt u zelf nooit in Parijs? ik zou u dan graag ontmoeten; wat mij een bevredigender manier lijkt om ‘uitwisseling’ te hebben dan per brief. Ook over de politiek en het communisme - en het individualisme, zouden wij eens moeten praten. Ik denk dat we het daarover vrij spoedig eens zullen worden, maar niettemin.
Nu iets anders: zou u in een van uw volgende kronieken de bewering willen rectificeerenGa naar voetnoot2. dat Graaflant, Wijdenes en Héverlé - Greshoff, Ter Braak en Malraux zouden zijn? Er zijn waarheden voor de happy few, waar het groote publiek niets mee te maken heeft; en waar u in de zin, onmiddellijk volgende op deze onthulling, over mij laat volgen: ‘L'auteur en convient d'ailleurs lui-même’ is het net of ik die kaart graag uitspeel. En in alle ernst, d.w.z. tusschen u en mij, ik zou die opvatting alleen onder alle reserves kenbaar maken; ik heb wel degelijk om een element van vermomming, wijziging, onnauwkeurigheid enz. het woord ‘roman’ op het boek gezet. Of iets is historisch juist, of het is het niet. Als historische weergave van de werkelijkheid zou mijn boek 1000 notities vereischen, bij alle plekken waar die werkelijkheid verdraaid werd, om welke reden dan ook: aesthetisch of moreel. - In het onderhavige geval, door u aan de orde gesteld, zou de waarheid zóó zijn: Graaflant, over wien weinig wordt verteld, is vrij precies Greshoff (behoudens dan alles wat in een zoo schetsmatig beeld ontbreekt); Wijdenes is Ter Braak zeker niet, want zoo eenzijdig en ‘karikaturaal’ gezien, en bovendien zoo aangevuld met gesprekken die hij nooit van zijn leven gehouden heeft, terwijl bovendien in zijn familieleven een compleet ‘treffend’ detail uit een andere familie werd bijgezet(!), dat het bepaald onbillijk wordt hem met Ter Braak te vereenzelvigen. Héverlé is de schim van Malraux; er zijn niet alleen verscheidene feitelijke verschillen, maar - wat erger is - ondanks het door u zoo scherpzinnig ontdekte fragmentje uit Le Temps du Mépris - zeker 50% van de gesprekken tusschen Héverlé en Ducroo hebben niet zóo plaats gehad. Ik vind de openbaring in uw artikel, waar het fransche lezers betreft, dus vooral tegenover Malraux vervelend.
Zou u zoo goed willen zijn nog iets over deze ‘modellen’ te zeggen? de vorm waarin, laat ik geheel aan u over. Het hoeft natuurlijk niet met nadruk te gebeuren, maar een kleine rectificatie lijkt mij met het oog op een bepaald soort lezers wel gewenscht. Het spijt mij zelfs dat dit verzoek noodig geworden is, om de reden eerder genoemd.
Geloof mij overigens, met vriendelijke groeten,
uw dw. EduPerron
Origineel: Antwerpen, Letterenhuis