Brieven (herziene editie)
(2015)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermdE. du Perron
|
‘Axioma’: Tolstoi = 10 × Goncourt. |
Couperus = ½ Tolstoï. |
De Meester = ⅔ Goncourt (ik flatteer hem). |
Couperus = dus 7½ × De Meester (15:2). |
Den Haag = 7½ × Soest (Dit neem ik aan!) |
Maar u wilt ‘bewijsplaatsen’ over de onwaarde van De Meester. Het zou mij niet de minste moeite kosten die te vinden, maar dan in een artikel van ± 20 blzn. En ik schreef u al dat één Uren met Dirk Coster ruim genoeg is. Ik behandelde De Meester, zeer tot mijn eigen genoegdoening, in mijn stuk Jan LubbesGa naar voetnoot3. Deze briefwisseling met u over hem is niet omdat hij mij interesseert, maar omdat uw werk, en daarin de ‘hiërarchie’ of hoe u het noemen wilt van onze literatuur, mij interesseert of ter harte gaat.
Voilà. Ik heb het toch nog langer gemaakt dan ik van plan was! Nogmaals dank voor het zenden van die tijdschriften. Met vriendelijke groeten, steeds uw
EduP.
De Nachtbruid las ik een jaar of 6 geleden met een zeker genoegen. Maar inderdaad, tenslotte is het niet veel. En het is veel te lang voor wat het is.
- voetnoot1.
- Carry van Bruggen publiceerde tussen 1906 en 1928 regelmatig in GN, ondermeer fragmenten uit: Een coquette vrouw?in GN 12 (1914) 12 (december), p. 700-751; Prometheus in GN 16 (1918) 1-6 (januari-juni) en 17 (1919) 1-6 (januari-juni); onder het pseudoniem Justine Abbing Uit het leven van een denkende vrouw in GN 17 (1919) 9-12 (september-december) en Het huisje aan de sloot in GN 18 (1920) 10-12 (oktober-december).
- voetnoot*
- laat ons niet overdrijven: lees ik een stuk of wat blzn.
- voetnoot3.
- DP hekelt ondermeer ‘het driftige gekwebbel van de Rotterdamse boulevardier De Meester’.