E. du Perron
aan
G.H. 's-Gravesande
Le Roselier-en-Plérin, 30 november 1935
Le Roselier, Zaterdag.
We zijn overmorgen weer in Parijs.
Beste Hein,
Ik zit hier in Bretagne en heb goed gewerkt. Van Jan hoorde ik dat je boek met interviews uit is, en zelfs dat hij het mij gezonden had, maar tot dusver zag ik niets verschijnen. Ik ben zéér verlangend het te lezen, misschien haast nog meer het te zien, want een groot deel van de tekst ken ik, geloof ik, al. Jan zei me dat er een groot interview van hem instond, speciaal hiervoor gemaakt - tenminste, ik meen mij zooiets te herinneren uit een gesprek hierover. Het kan zijn dat de post het boek straks nog brengt - omdat Jan het vergeten heeft, of omdat de post er wat langer over heeft gedaan - maar anders zou ik het graag van een ander ontvangen. Kan je Meulenhoff niet vragen om mij een recensie-ex. te zenden, of is hij net zoo ‘economisch’ als Querido? Staan er photo's in het werkje.?
Als het succes heeft en je kan dit succes uitbuiten door meteen een nieuwe reeks interviews te maken, dan zou dat ook heel geschikt zijn. Jan zei me dat het je erg speet mijn interview er niet in te hebben, omdat ik het zelf al opgenomen had in de ‘cahiers van een lezer’.Ga naar voetnoot1. Eigenlijk een stomme streek van me. Maar ik stel je wat anders voor, als het voor jou zijn belang kan hebben: we maken een interview per correspondentie en je werkt dat uit. Ik heb het Menno eenige tijd geleden voorgesteld, na het verschijnen van Ducroo, maar hij wou niet omdat hij de dingen die hem werkelijk ter harte gingen niet in den toon van het haagsche publiek kon behandelen en dus liever Lotje Köhler op deze manier ‘gaf’ dan mij.Ga naar voetnoot2. Ditzelfde zal voor jou toch wel niet gelden; jij bent hier nu eenmaal specialist, en je kent mij niet zóó goed als Menno. Wat denk je ervan?Ga naar voetnoot3.
Dus bijv.: Je maakt een begin, van ± een blzij. Neem onverschillig welke ontmoeting van ons, bv. de laatste in Riche,Ga naar voetnoot4. stel je voor dat Menno er niet bij was, stel die ontmoeting op nu (ik kan net zoo goed nu even in Holland geweest zijn), ‘beschrijf’ me of wat je wilt, enfin, geef even de ‘atmosfeer’. Daarna stel je me een aantal vragen, die je op je gemak bedenkt en me toestuurt, bv. 10 of 12 (11 is mooier voor de waarschijnlijkheid!) Ik laat heelemaal aan jou over wàt je me vragen wilt: over de roman, over of Ducroo nu een roman is of niet, of ik er herrie om heb gehad met mijn familie, over wat poëzie is, over wat ik van de koloniale letteren denk, of over mevr. Szekely-Lulofs (als actualiteit?), over tooneel, over film, over deze ‘groote tijd’ en de politiek, over de rol van de ‘clerken’, enz. enz. - geneer je niet en maak je vragen zóó dat je er zelf plezier van hebt. Ik zal daarop dan antwoorden. Als de copy bij je terug is, zet je die zoo in elkaar dat het een compleet interview wordt, misschien ontbreekt er dan niet veel meer aan dan een staart, die je ook zoo mooi kunt maken als je maar wilt.
Ik kom vooreerst hoogstwschl. niet in Holland. We hebben nu plannen om in Aix-en-Provence te wonen, maar Bep ziet zóó ontzettend tegen verhuizen op dat we misschien nog wat zullen blijven in Parijs. Ik denk spoedig serieus met mijn nieuwe boek te beginnen, maar heb nu vooral een hoop ‘blocnotes’ verwerkt, die me van het hart moesten. Het erge van Parijs is, dat het zoo boeiend is en telkens nieuwe stof aanbrengt, dat je belangstelling naar alle kanten wordt getrokken maar dat je niet tot uitwerken komt. Bep ziet tegen Holland het allerergste op, vandaar dat we dààr voorloopig van hebben afgezien. Na Aix, als ik klaar ben met het boek, wordt het misschien Indië. Maar al dit plannen maken is idioot; telkens gebeuren er dingen (in dezen grootschen tijd) die alles veranderen. Dus... het is of ik niets gezegd heb.
Laat eens hooren hoe het met je gaat, en met Nen. Heb je andere plannen van publicatie? Is het op de krant altijd hetzelfde? Is er het een of andere fransche boek waar ik je plezier mee kan doen? Hartelijke groeten, ook van Bep; een hand van
je E.