E. du Perron
aan
J. Greshoff
Le Roselier-en-Plérin, 26 november 1935
Le Roselier, Dinsdag.
(Wij gaan 2 Dec. terug.)
Beste Jan,
Dank voor je briefkaart, die ik met veel speurzin heb ontraadseld. Je slaat soms J.J. Slauerhoff!
Ik snak natuurlijk naar verder nieuws. Ik heb Menno geschreven om het stuk over Coenen-Eva Raedt te schrappen,Ga naar voetnoot1. als het nog kan. Het had in het vorige nr. moeten staan; maar nù lijkt het me schunnig om ze aan te vallen, nu ze voor een groot deel geslagen zijn en bakzeil halen.
Je schrijft wel over het ‘circuleeren’ van mijn stukken, maar niets over de voorgenomen rubriek. Toch is dàt vooral wat mij interesseert; gegeven mijn notities, die zeker tot September gaan (met 7 blzn. ongeveer per nr.). Over Napoleon dacht ik te plaatsen nà de 2 congres-stukken, dus in Maart.
Henny (die ze nu heeft) zal de goede, door mij geheel herziene, lezing van die stukken, geven aan Vestdijk. Ik kreeg Else Böhler, maar te laat. Heb mijn artikel dus afgemaakt zoo goed als het ging.
Schrijf me vooral over Haagsch Maandblad en Social. Gids in ver-band met dat stuk van Chiaro. Aan wie kan ik het aanbieden, en geef je me dan het adres?
Tenslotte: is Ermengem tevreden met fl. 250. (5000 belges). Meer zou ik er liefst niet voor geven. Hartelijk
je E.
Landor is uit, maar dat krijg je zeker van Sander.
Ik schrijf je beter als ik je brief heb; dit is meer een ‘memento’.