E. du Perron
aan
J. Greshoff
Parijs, 27 augustus 1935
Parijs, 27 Aug. '35.
's avonds.
Beste Jan,
Er is een - naar ik hoop klein - ongeluk gebeurd. Gistermiddag, terwijl ik even uitliep, gaf de concierge me een brief van je. Daar ik haast had, stopte ik hem in mijn zak. Een kwartier later was hij weg, ik moet hem ernaast ‘gestopt’ hebben. Ik heb nog op straat enz. gezocht, maar niks, en tot op vandaag had ik gehoopt dat de vinder hem mij nog brengen zou, want ik moet hem hier in de buurt hebben verloren. Maar het ziet ernaar uit dat de vinder ditmaal curieus is geweest naar je proza. (Moge het hem zijn verstand kosten!)
Schrijf dus nog even wat er in stond. Ik schreef je al, niet, dat we de 8e naar Boitsfort gaan bij de Maaslands? Tegen 15 Sept. ga ik dan door naar Holland.
Wil je Menno zeggen dat ik 20 blzn. Ms. Blocnote klein formaat voor hem heb, voor mijn gevoel heel best, en dat ik dit heele zwikje erg graag in October zou zien afgedrukt. De affaire die ik nog met Walschap had over Decorte-RimbaudGa naar voetnoot1. heb ik tusschen de andere notities door gedaan, wat oneindig beter is, geloof ik nu, dan in een afzonderlijk panopticum.
Als Menno al weg is, bespaar je dan de moeite van het navertellen, maar zend hem deze brief door.
Tot spoedig ziens; veel hartelijks onder ons allen, een hand van je
E.
28 Aug. - Ik krijg daarnet wèl je brief met den brief van J.v.N. erin; het is dus de vorige die weggeraakt is. Hierbij de brief van J.v.N. terug. - Gelukkig dat hij dat huisje gevonden heeft, moge de rust hem goed doen. - Wàt schreef je over Gr. Ned.?