E. du Perron
aan
J. Greshoff
Parijs, 24 augustus 1935
Parijs, 24 Aug. '35.
Beste Jan,
Wat een rotzooi voor je om terug te gaan! Ik proef de akeligheid van dat werk met je mee. Waarom die ééne kamer? Om er verzen te schrijven of je roman, in een andere omgeving dan het krantenwerk?
Dank voor je goede bedoelingen ten opzichte van Gr. Ned. Ik vroeg Menno al je te bedanken, en schreef hem, ook voor jou, over allerlei plannen van me.
Vanmorgen kreeg ik een brief van Van der Veen; erg aardig. Ik heb hem wat Ertsen gestuurd en hem geantwoord. Hij moet in Sept. maar eens bij Menno komen, als ik er ook ben; dan zien Menno en ik hem samen en Ant zorgt voor de gemoedelijkheid en de thee.
Maasland heeft geantwoord. Hij wil ons hebben. Wij gaan nu dus tegen 8 of 9 Sept. van hier en gaan bij Maasland logeeren. Wij 3en, en Gille komt er dan ook, om met zijn broertje kennis te maken. Dit broertje is nu weer best; de dokter vindt hem zelfs erg sterk voor zijn leeftijd.
Dat is dat. Tot ziens in Brussel, tenzij er nog schokkende feiten vallen te signaleeren. Veel hartelijks van ons 2 voor allemaal, een hand van je
E.