E. du Perron
aan
H. Marsman
Parijs, 20 juli 1935
Parijs, 20 Juli '35.
Beste Henny,
Ingesloten het prospectus. Ik ben nu ‘bij volle positieven’ en vind het zooals het is heel best; Bep ook. Met potlood gaf ik aan wat ik zelf ook veranderd zou willen hebben; de dingen die jou hinderen moet je er zelf dan maar uitgooien of veranderen. Ik heb niet veel van jou geschrapt - hier en daar een tusschenzin en een stuk over de knoeierij van de kunst van '80, die ook nu nog te lang besproken wordt, vind ik, in vergelijking met de rest. Werk dus gewoon hierop; verander met inkt wat ik met potlood voorstel, als je ermee accoord gaat (wat tusschen haakjes staat kan dus worden geschrapt), en schrijf met potlood erbij wat jij nog veranderen wilt. Stuur mij het document dan terug. Ik voor mij heb er niets aan toe te voegen.
‘Nederlandsche’ òf ‘nederlandsche’, ‘Europeesche’ òf ‘europeesche’; daar jij allebei schijnt goed te vinden stem ik voor de kleine letter.
Zet er ‘ter inleiding’ boven, niet ‘inleiding’. Of ‘ter verklaring’? Ik zou deze blzn. cursief gedrukt willen hebben.
Ik las met eenig genoegen ook nog Idealen en Ironieën van Stort en schrijf hem gelijk hiermee.Ga naar voetnoot2. Het vaderschap van Paul Hooz blijft het beste, alles welbeschouwd; het is wat effen, maar wel ‘fijn’, en er staan minder gekkigheden in dan in De Nachtwake, die hier en daar gewoon potsierlijk is. Maar de opzet, en de nasmaak zelfs van die Nachtwake is beter. Ik schrijf hem nu toch dat wij Paul Hooz nemen, omdat hij zelf bezwaar schijnt te hebben tegen de dingen die hij niet noemde. (Het ensemble is anders werkelijk nogal grappig, vooral voor Holland.)
Hartelijke groeten van ons twee en schrijf of ik Helman post restante sturen moet.
Je E.