E. du Perron
aan
H. Marsman
Parijs, 29 juni 1935
Parijs, Zaterdag.
B.H. De naweeën van het Congres zijn nog niet voorbij. Ik heb me voor Het Volk laten interviewen door SandbergGa naar voetnoot1. (corresp. hier) en me daarin ook over jouw geval en de Mij uitgelaten. Verder over het Congres natuurlijk. De vraag is of ze alles onveranderd zullen opnemen; zoo ja, dan is het wel aardig want ik heb het stuk behoorlijk herzien. Sandberg is een oud kind dat beroerde versjes schrijft - van het ‘heel eerlijke’ soort, meer voor voordrachten geschikt - en dat mij natuurlijk direct al zijn werken heeft voorgelegd.
Met Last had ik gisteravond een nogal aardig gesprek, waarin hij tot mij sprak als tot een biechtvader - hoewel hij als biechteling zijn verhalen zelf erg apprecieerde. Toch, er zit veel aardigs in hem, - naast minder prettige dingen.
Hij heeft zijn novelle heelemaal veranderd:Ga naar voetnoot2. het slot is uitgebreid en veel verbeterd; zooals het nu is ben ik er niet tegen. Hij zou alles laten overtypen en jou direct opsturen. Verder wil hij moeite doen om naar Abyssinië te gaan.
Ik laat het hierbij. Beslis jij over die novelle. Misschien is het beter om dit te nemen en niet Lachgas, ook met het oog op den ‘toekomstigen Last’.
Hartelijke groeten van je
E.
Ik wacht nog op het boek van Van Genderen Stort dat ik besteld heb. Zend jij mij zijn adres. - Hoe gaat het verder?