E. du Perron
aan
J. Greshoff
Parijs, 23 april 1935
Parijs, Dinsdagavond.
Beste Jan,
Dank voor de nieuwe briefkaart met verdere impressies over Ducroo. De kantteekeningen, etc. zijn tot nu toe alleen verbeteringen geweest. Maar als je er een echt curieus exemplaarGa naar voetnoot1. van wilt maken, dan stel ik je iets voor. Laat dit dan doorschieten met wit papier en kartonneeren, als alles bij elkaar is, óók het omslag van Alexejeff, dat dubbel aardig is omdat hij ‘Goeraëff’ is in het boek zelf. Ik zal dan op de witte blzn. telkens allerlei dingen zetten, in verband met de waarheid, enz. Goed?
Mijn hartewensch, nu, is: herdrukt te worden in de Salamander-serie, in 2 dln! Maar wat een dwaasheid, want ik breng het, zooals jij zelf zegt, natuurlijk nog niet eens tot een ‘3e, verbeterde druk’.
Hierbij een brief van die heeren. Schrijf me zoo spoedig mogelijk wat ik antwoorden moet. Kan ik zeggen: ‘ik verneem dat mijn vriend Greshoff sinds lang deze kroniek gevraagd heeft en tot dusver geen definitief antwoord heeft ontvangen; reden waarom ik ervan afzie’ of zoo? Je weet beter in welke termen zooiets het beste gaat. Of zal ik zeggen dat de betaling mij niet convenieert?
Hartelijke groeten en tot lezens,
Je E.
P.S. - Stuur mij eerst de slotvellen van Ducroo, als je alles gelezen hebt, voor gewone correctie. Van vel 31 (het laatste) moet ik nog altijd de 1e revisie hebben, en ik wil daar heel wat bij piesen! Dus wacht rustig af.
Ga naar voetnoot2. Bep zegt dat, voor haar gevoel, wat je zegt over het zelfrespect maar niet de koketterie in D., een van de meest juiste dingen is die over dit boek gezegd zijn.