E. du Perron
aan
J.A.A. Engelman
Parijs, 4 juli 1934
Parijs, 4 Juli.
17 bis rue Erlanger.
Beste Engelman,
Kan je me de nrs. van De Nwe Eeuw sturen waarin je Forum van Mei, Juni en Juli bespreekt?Ga naar voetnoot1. Je krijgt ze desgewenscht omgaand terug.
Kan je een vertaling plaatsen die ik maakte van een verhaal van W.S. Landor, ±30 blz. ms.? Liefst tegen honorarium, al is het niet veel.
Je gaf indertijd het verlangen te kennen dat ik met Kuyle zou polemiseeren. Ik denk niet dat ik dat doen zal (de vent stinkt werkelijk tè hard), maar in het stuk Jan Lubbes heb je nu tenminste ook mijn publieke opinie over hem kunnen aantreffen. - Maar toch, met het oog op toekomstige conflicten: kan je me iets naders meedeelen over deze heeren van de Nwe Gemeenschap? Schrijf je wel eens terug, of laat je ze schelden?Ga naar voetnoot4. Is het waar dat Den Doolaard Van Duinkerken op het bureau van De Tijd heeft afgeranseld, zooals verteld wordt?Ga naar voetnoot5. Is er geen mogelijkheid om deze schobbers, en dan Kuyle in de eerste plaats, op een contra-pak slaag te trakteeren, als dàt de eenige argumenten zijn waar hun huid gevoelig voor is? Ik sta te ver van deze dingen af om zelf iets te kunnen doen, maar ik zou wel graag weten wàt er gaande is, en in hoeverre dit te maken heeft met het ‘tellurische’ optreden van de abruti's in Duitschland bv.?Ga naar voetnoot6. Maar daar maakt de eene slager den andere tenminste eindelijk af, wat een vreugd is voor het menschenhart; als het in Holland voorloopig alleen nog maar tot slaan komt, is het zaak om toch niet al te rustig af te wachten of ‘ze’ je zullen komen slaan of niet. Ik word er hier warm van!
Marsman zit nog altijd in Italië en stuurt af en toe een briefkaart. Laat eens hooren hoe het met jou gaat en of je nog Parijsche plannen hebt.
Met beste groeten je
EdP.
Ingesloten een stuk van Ter Braak over de kwestie waarover ik van jou wat hooren wilde.Ga naar voetnoot7. Als je tijd hebt, zou ik van jou ook wel willen hooren of je de Politicus zonder Partij ook op dezelfde manier gelezen hebt als van Duinkerken en Coster in zaligheid vereend.Ga naar voetnoot8. Ik vind dat er grenzen zijn, zelfs voor een opzettelijke botheid. Als Coster in zijn heele leven één essay geschreven had dat ook maar te vergelijken was met Ter Br.'s essay over Nietzsche en Freud, zou ik met eerbied over hem beginnen te schrijven. Je was het indertijd toch met Coster eens, meen ik, speciaal over dit essay, dat toen nog maar voor de helft in Gr. Ned. had gestaan?Ga naar voetnoot9. Hoe sta je er nu tegenover, nu je het in zijn geheel hebt kunnen lezen, en zelfs in verband met de rest? Ik ben zelf volstrekt niet in allen deele ‘eensvoelend’ met de Politicus, maar dat het ongeveer het knapste essayistische werk is van onze generatie, lijkt mij alleen te ontkennen voor iemand die dat coûte que coûte wil. De kritiek van Coster had je bovendien één ding kunnen bewijzen: hoe verdomd belabberd die goeie man schrijft als hij zijn domineesgalm tracht in te slikken. Ik kan je dit met gerust geweten zeggen, want ik verzeker je dat ik geen haar meer over heb van mijn fameuse ‘haat’ tegen hem. Wij zullen trouwens onze energie noodig hebben tegen een heel nieuw ras van patsers.