E. du Perron
aan
F.E.A. Batten
Parijs, 23 mei 1934
Beste Freddy,
Hierbij de brief van Kloos terug.Ga naar voetnoot1. Ik kan je onmogelijk op alles uit je brief antwoorden, ik heb het razend druk. Ben o.a. bezig Ducroo èn mijn essays bij Querido te plaatsen; daar hij in beide een strop ziet, maar zeker in het tweede, is dat geen geringe zaak!
Later meer dus, als je ook meer van Ducroo gelezen hebt. In Juni komt nog een stuk in Gr.Ned., in Juli niet, maar wel weer in Aug. In Aug. een stuk dat ‘Gedong Lami’ heet, en dat voor mij persoonlijk het beste is, qua sfeer, van dit heele begin. (Marsman en Roland Holst vinden het een ‘inventaris’.)
Mijn moeder is in dit 1e stuk inderdaad niet veel meer dan een meisje en een jonge vrouw. In ‘latere’ stukken zal je haar 10 × beter zien; in het boek gaat bv. haar dood hieraan vooraf, wat een groot verschil maakt.
Er zijn allerlei dingen die mij beletten te werken. Maar als alles goed gaat, is het heele boek toch in October af.
Hartelijke groeten van je
EdP.
Mijn vrouw laat ook hartelijk groeten. Ook Rudie natuurlijk, die trouwens een kaart uit Versailles kreeg.
De verzen stuur ik je terug. Je bent, dunkt me, op den verkeerden weg: ze zijn gewrongen, would-be-subtiel, - je moet een totaal anderen toon vinden om ‘met jezelf in harmonie’ te zijn.
Je brieven zijn soms zoo duister van hyper-subtiliteit dat ik er geen bliksem van begrijp. Waarom is dat noodig? Is het een verkeerde invloed van Tinan? Dat zou toch te betreuren zijn!
Parijs, Woensdag.