E. du Perron
aan
F.E.A. Batten
Parijs, 16 mei 1934
Parijs, 16 Mei.
Beste Freddy,
De Stendhal-briefk. zal je ontvangen hebben; thuiskomend vond ik de contra-prestatie. Ach, ik vind deze mevrouwGa naar voetnoot1. eig. nog lang de kwaadste niet: zij is mank, schijnt het, en haar gezicht is toch niet kwaad? Waarom je boosheid? of verachting? Is het een jeugddrang naar slachtoffers? Hoe vaart Rudie - ook ten opzichte van (van... naar... langs...) zijn Ada van Holland?
Ik heb La C. Hum. af en ingeleverd, goddank, en ga nu weer aan Ducroo. Een hfdst. ervan stond in Gr.Ned. (laatste nr.), lees het en zeg mij je indrukken, want het is Indië van begin tot eind. Een ander deel van het boek is Parijs 1933-34, maar de verhalen (als die 2 in Forum)Ga naar voetnoot2. gaan er, bij nader inzien, uit: Ducroo mag voor den uitgever niet te dik worden, en de lezer wordt er maar te verward van, en tenslotte heb ik nu een plan voor een volgend boek, dat ook een ‘roman’ zal zijn - dat beloof ik het Holl. publiek - en toch uit een heele verzameling van deze verhalen zal bestaan. De oplossing v/h vraagstuk zal je amuseeren.
Hart. groeten voor jullie beiden,
een hand van je EdP.
Mevrouw de Roos laat je groeten en zeggen dat zij mevrouw Raedt ook zoo leelijk niet vindt.