E. du Perron
aan
J. Greshoff
Parijs, 10 februari 1934
Parijs, Zaterdagavond.
Beste Jan,
Snel dit pampier nog op de bus, voor de staking de rommel in de war laat loopen. Er is gisteravond geweldig gevochtenGa naar voetnoot1.; de communisten hebben zich uiterst stom, maar combattief gedragen. De kranten zijn één smeerlapperij, dat spreekt: men heeft een muil geopend van 10 vaam over die 9 neergeschoten manifestanten van goed-burger-allooi, ‘le sang français le plus noble’, etc. - toen is de oude vedette Doumergue gekomen om over alle kranten zijn paterne glimlach te strooien; toen zijn alle oude (en beproefde) vuilpoetsen, zooals Bailby, aan het rondstrooien van pais en vreê gegaan. Dat blijft nu stevig het program. Vandaar dat het geknok van gisteravond met veel minder muil aan den volke verteld wordt: het Fransche bloed van gisteravond was veel minder edel dan dat van die oud-heroën en vooral (daar leggen ze allemaal flink den nadruk op) oneindig vermengd met ‘des éléments troubles’ of ‘sinistres’, het apachendom, enfin.Ga naar voetnoot* - Men verwacht nu voor Maandag belangrijke conflicten. De stemming is over heel Parijs koortsachtig; ook tengevolge van al de verschillende plakkaten, die naast elkaar overal verschijnen; hier thuis onder de Russen spreekt men met een zekere ongerustheid maar nog meer leedvermaak ook over niets anders dan de ‘révolution française’. - L'Humanité had een aardig hoofd: ‘Doumergue a constitué un cabinet OustricGa naar voetnoot3.-Stavisky’. Pia noemt al deze oude vuilikken, die men weer onvermijdelijk bij elkaar heeft gekregen: Tardieu, Chéron, Herriot, Barthou, Sarraut... met le brave maréchal PétainGa naar voetnoot4. om de nobele harten te verzekeren van de oud-heroën: le cabinet Cécile Sorel.
Maandag hebben we besloten om ons op den publieken weg te begeven als er werkelijk iets gebeuren gaat. De avond van het eerste schieten zaten we in de Deux Magots met John en Mary tusschen half 9 en half 10, maar toen was het er vrij rustig. Ik heb hier in huis een prins Obolensky ontmoet die een uitvoerig relaas had over de manier waarop hij door de garde mobile werd neergeknuppeld. Hij had nog een verband om zijn kop en bloedde uit zijn neus (na 2 × 24 uur rust) terwijl hij vertelde. - Malraux, die Woensdag vertrokken zou zijn - alles was ditmaal klaar en wij wachtten op een pneu voor de afscheidsomhelzing - is gebleven: 1e omdat geen vliegtuigen weg mogen, 2e. omdat hij de ‘afloop’ wil zien. Maandag en Dinsdag kunnen ernstig worden, als de staking en algemeene manifestatie van de arbeiders werkelijk lukken. Maar voor een revolutie van links wordt niet gevreesd; iedereen denkt dat de werkelijke contre-coup opeens van ‘rechts’ kan komen.
Misschien loopt alles met geschreeuw en nog wat geknuppel af - maar de algemeene sfeer, al deze dagen, is zeer bizonder.
Als ik door een verdwaalde kogel verongeluk en de arme Bep ook (!) ziehier dan mijn laatste wil: 1. Ducroo uitgeven met voorrede van jou of Menno; het MS. is bij Antonini, 6 rue Corot, en een deel onder mijn papieren; 2. over Gille correspondeeren met mijn schoonzuster Erna (mevr. E.A. van Polanen Petel, Dagoweg 62, Bandoeng, Java). 3. Geld bij notaris en Maasland aan Gille besteden. Dat is alles; het is leuk het op te schrijven omdat het zoo verdomd weinig is! Wat een poëet, of wat een acteur, is die E. du P.! Maar, zegt Bep mij nu al 8 dagen lang, de verdwaalde kogels zijn bijna altijd voor lui die er niets mee te maken hebben. Ik heb er toch genoeg van om me te ‘gareeren’, en Bep wil volstrekt mee.
Ik ben blij dat je mijn verhaal in ForumGa naar voetnoot5. goed vond. Het is misschien toch goed dat ze ieder apart verschijnen; nu valt het accent weer op het verhaal. In Ducroo zijn het voorbeelden; als je ze de 2 samen leest, los van Ducroo, maar wel bij elkaar, wordt het halfslachtig, dan is het net geen voorbeeld genoeg en geen verhaal genoeg meer. - De grappen van de VlamingenGa naar voetnoot6. zijn inderdaad matig; Gijsen lijkt me nog de leukste, hoewel ook met veel omslachtigheid. MennoGa naar voetnoot7. vond ik ditmaal ook nogal oppervlakkig; zoowel in het stuk over Oera-Linda als in de ‘panoppen’. Tegen Theun de Vries het beste nog, ofschoon lang niet raak genoeg voor mijn smaak.
Ik schreef met hoofdpijnen en zwoegen mijn stuk over Holl. letteren voor Die Sammlung, en daarin nog een paar zèèr waardeerende woorden over De Waterman. Dat is dan weer van mijn hart af.
Wat een laffe, nuttelooze bourgeois voel ik me verder in een sfeer als die nu in Parijs heerscht. En toch, ik heb er godbetert werkelijk niets mee te maken! Al die overtuigingen in een modderlawine van smeerlapperij. En we zijn nog lang niet aan het eind van de nieuwe ‘wereldgebeurtenissen’.
Later beter. Ik moet nu dit ding noodig posten en dan Jean Delmas ontmoeten in een café. Hij zit wschl. vol berichten.
Hartelijke groeten van je
E.
P.S. Als alles goed gaat, zijn we 26 a.s. dus in Brussel. - Het zal een opluchting voor me zijn als Simone haar geld heeft! Veel dank voor je spoedbriefje!