Brieven (herziene editie)
(2015)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermdE. du Perron
|
1. | Jij tegen mij. Wat je me toegeeft, wat niet. - |
2. | ‘Zij’ tegen mij. Al het gelul; de toespelingen over ‘verdachtmaken’, ‘onedel’, ‘bedoelingen die een ernstig mensch doen walgen’, ‘minderwaardige strekking’ (of wat zei die Pom?) enz. enz. Vragen wàt al deze ‘bedoelingen’ zijn? wàt ‘onedel’ is? geef een portret van al deze edele bedoelers van bedoelingen, waarvan niet één precies heeft durven uitspreken. |
3. | Coster tegen mij. - Ik heb Van Eckeren gevraagd hoe hij die anonieme rotzooi in De Stem overeen bracht met al het ‘idealistische’, ‘verhevene’ enz. van de Costerlijke figuur; en dat ik zoo naief was om zooiets ploertig te vinden en laf. En of hij mij zeggen wil wat hij hiervan denkt? Ik wacht op antwoord. |
Ik ben een Don Quichote om dit zoo aan te pakken, maar het gaat tenslotte om het rechtzetten van een paar ideeën: de adel van ronduit onedel zijn, en de ploertigheid van al dit edele geïnsinueer. Als jij dit niet met mij eens bent, wie dan wel?!
Enfin, als je het heel erg vindt, doe het dan niet. Maar als je een artikel zou willen pennen in deze lijn - d.w.z. deze 3 punten afdoende - zou ik het erg prettig vinden.
Ik schreef nu 85 blzn. Ducroo (een verhaal van 40 blzn. en Indische herinneringen, 2 hfdstn., samen 45 blzn.) Et ça continue! Ik wou dat ik zoo met stoom kon doorgaan dat ik eind September totaal met ‘Indië’ had afgerekend. In Saint-Brieuc, of waar het zijn mag, begin ik dan een ander deel.
Geniet van je rust! Hartelijke groeten, ook aan Rien en van Bep. Je
E.
P.S. De vendutie in Brussel heeft nu tegen ± 15 Sept. plaats. - Met Menno was het erg aardig. Er zijn details, maar onzeker en beter mondeling te behandelen. Menno zelf is altijd erg prettig om bij je te hebben; wij waren ook bij Malraux.
- voetnoot1.
- Geschreven op een apart velletje.