E. du Perron
aan
H. Marsman
Bellevue, 11 juni 1933
Bellevue, 11 Juni (Zondag).
Beste Henny,
Onaangenaam vind ik die historie met Menno. Maar vergeet niet dat Roelants hier de doorslag geeft; Menno was tegen, ik voor; hij heeft toch zeker het recht om te stemmen tegen iets dat hij slecht vindt, en zijn correspondentie met jou gaat niet als Forum-correspondentie. Enfin, ik vind het goed als je vindt dat het ‘blad verder stikken kan’, maar vind je dit erg aardig tegenover mij? Maar misschien zou ik net zoo doen, dus ik geef er geen kritiek op. Ik heb Menno geschreven dat ik al deze misverstanden over opname bizonder onaangenaam vind, maar wat wil je verder? volgend jaar ga ik er tòch uit. Bovendien heeft Menno zich uitgebreid verklaard.
Ik zal hem niets schrijven van je ultimatum. Blijf je er bij, schrijf hem dan een rustig briefje daarover - dat maakt meer indruk dan een woedend, en ga op zijn kritiek niet in. Houd je bij wat jij ‘de afspraak’ noemt, en zeg gerust wat ik je daarover gezegd heb. Zoo zakelijk mogelijk.
Wil je per se niet aan Menno schrijven, schrijf mij dan nog eens. Blijf je bij je voornemen, dan zal ik Menno de boodschap overbrengen. Maar ik kan er niets aan doen, ik vind deze ruzie toch wel wat onverkwikkelijk ‘literair’. Wschl. mijn visie van ‘buitenstaander’; ik denk tòch dat dat over-en-weer-gekritieker over Angèle en Dumay de wrijving tusschen jou en Menno heeft verzuurd.
Ik blijf bereid, neen, ik ben erop gesteld, om met jou samen de heele Angèle door te nemen, als jij daar werkelijk wat aan hebt. Maar zooals ik je zei: in Augustus kan ik pas goed weten waar ik aan toe ben. Misschien (als het met Pia misloopt) is het dàn nog erger dan nu! De groote moeilijkheid is dus om je nu al te zeggen wanneer ik ‘je hebben kan’. Ik zal je dat schrijven zoodra ik het weet. Aan den anderen kant: wanneer moet Angèle ter perse? dat is natuurlijk ook van kapitaal belang!
In de N.R.C. schreef ik met meer waardering over Vieille France,Ga naar voetnoot1. omdat het gaat om Roger M. du G. Ik kan hèm toch niet afbreken, als allerlei idioten (zooals Huber Noodt) een prul als Constantin-Weyer in de hoogste hemelen steken, en wie al niet meer. Houd met zulke dingetjes rekening als je op mijn oordeel afgaat in de N.R.C., ik heb van alle stukken die ik voor dat blad schreef maar twee behouden, nl. over Uslar-Pietri, en een stuk dat nog komen gaat, over Drieu la Rochelle.Ga naar voetnoot2. De rest gaat over hoeken die ik niet besproken zou hebben, als het niet om de duiten was. Een verschil met de panopticums bijv., die, ook als ze minder goed uitvielen, toch uit eigen behoefte ontstonden.
De opinie van JacquesGa naar voetnoot3. wil ik nooit meer hooren. Ik vind hem een ‘radoteur’, en dan ben ik zacht geweest Dat bête geschwärm voor Uitstel van Executie, voor Johan Fabricius,Ga naar voetnoot4. voor God weet wat voor
3e rangs-boekenfabrikanten meer, ça me suffit, en nu hij ook nog zijn ‘karakterfouten’ bekroond heeft door toe te treden tot de partij van ir. Mussert, denk ik liever niet meer aan hem. Nog een, die voor mij afgedaan heeft. - En Slau schrijft bedankbriefjes aan Borel!
Nu ik voel dat ik arm ga worden en gedrukt, is het probleem van karakter voor mij scherper gesteld dan ooit. Zeg nooit kwaad van Multatuli, Henny, hoe slecht je zijn schrijverij ook vindt; als karakter was het iemand waar we allemaal onze hoed voor mogen afnemen - ondanks, en juist òm, zijn fouten. Voor iemand met zóóveel zwaks en overgevoeligs, heeft hij zich over de groote lijn bewonderenswaardig gehouden aan wat hij wou zijn. Om zoo'n ‘acteur’ te zijn moet je ook nog veel van een ijdeltuit in je hebben, maar van een heroïeke, een waar zoowat niemand in Holland aan tippen kan.
Hart. groeten, ook aan Rien.
Je E.
P.S. Als ik je hierna weer schrijf, gebeurt het wschl. weer op briefkaart. Wijt dat dan ook alleen aan mijn tegenwoordige omstandigheden. Ik heb het erg moeilijk, heusch, - vooral ook om te wennen.