Brieven (herziene editie)

E. du Perron
aan
J. Greshoff

Bellevue, 26 mei 1933

Beste Jan,

Ik kom dus Woensdag a.s. met een trein die ik je nader op zal geven, een met 3^e klas. Wil je vooral Simone niets zeggen^*; want ik heb meer kans om iets te ‘zien’ als ik onverwacht overkom. Mij zeggen uit zichzelf, als er iets aan de hand is, ligt zeker niet in haar lijn, noch, eventueel, in die van den ‘meneer’.

Ik ga ook bij Dewever een nieuwe procuratie teekenen voor Timmers Verhoeven. Dewever schrijft mij dat Herman drie afschriften heeft gehad van de procuratie; behalve die eene keer bij de kluis van de Caisse des Reports, heeft hij, voor zoover ik weet, nooit iets voor mij hoeven te onderteekenen.^** Het is misschien dwaas van mij, maar ik zit alweer in de ongerustheid wat deze ploert nu weer kan hebben uitgehaald.

Hoe was de reis? En hoe vond je de jongens in Morlanwelz?

Die politiek is misschien niet zoo erg van belang - laat ons het hopen. Maar ik heb even weinig lust om fascist te worden als iets anders - dan véél liever nog communist. - Borel over Vestdijk las ik niet, dus....

Later en mondeling meer. Hart. groeten van je

E.

Vrijdag; Bellevue.

* ze mocht eens bij je komen in den tusschentijd -

** gegeven dat hij ook niets voor mij heeft gedaan!