Brieven (herziene editie)
(2015)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermdE. du Perron
| |
IIP.S. - Ik hervat de heeleboel - als een schoolmeester - omdat de ‘zuiver-en-raakheid’ van mijn kritiek anders tòch maar half ‘zuiver-en-raak’ blijven, en omdat ik je als vriend mijn volle ‘z.-en-r.’-heid verschuldigd ben. Alzoo: Beste Henny, wanneer zal je je personages, Jany of wie ook, met eenvoud terugbrengen tot jouw eigen grootte, die meer dan groot genoeg is, òf al je verzen zouden hum bug zijn. - Op deze manier heb ik je tegen Menno verdedigd, die beweerde dat jij je grooter wou voordoen dan je bent, met literators middelen. Deze vergissing van Menno komt voort uit een vergissing van jou zelf: je hèbt werkelijk nog een rare eerbied voor literatorsmiddelen. Maar zelf ben je daarom geen literator. Noch Charles, noch Angèle zijn grooter dan jezelf; integendeel. Als je precies over hen geschreven had inpl. van ‘vergrootend’, zou Menno zich niet vergist hebben en je proporties waren goed. Ik heb er met Bep een heelen tijd over gesproken, ofschoon zij niet alles gelezen heeft; volgens haar is Angèle een soort ‘soul-image’ van je,Ga naar voetnoot* ongeveer zooals voor sommige regisseurs en kritici Greta Garbo dat was. Ik geloof dat dit juist is; evenmin als je je personages kleiner moet zien dan jezelf (mijn fout), moet je ze ook grooter zien, tenminste, erover schrijven alsof je ze zooveel boeiender en grooter zag. Geen enkele lezer van de betere soort trapt in de grootheid van een figuur, die alleen bewezen wordt door de verheerlijkte toon waarmee de schrijver over die figuur z'n grootheid fluistert; Stendhal had niets terecht gebracht van Julien Sorel op deze manier, of Balzac van Vautrin; Multatuli slaagt erin, dank zij geweldige prestaties erbij, met de Havelaar; het type van de verkeerde methode is Querido over zijn Havelaar, de artiest in Kunstenaarsleven,Ga naar voetnoot2. die als een soort Uebermensch door hemzelf voortdurend bewonderd wordt en sprekend lijkt op iedere flapdrol uit ‘De Kring’. Ik geloof dat ik weet wie jij lezen moet om van deze neiging af te komen: Tolstoi. En dan misschien minder Oorlog en Vrede dan Anna Karenina. Daar heb je de soberheid van den schrijver die zijn personages nooit te kort doet en toch altijd precies weet dat ze nooit een haar grooter zijn dan hijzelf. Het was met Vera indertijd precies zoo: je schreef over haar als over iets enorm interessants, en ze bleef maar een worstelend vrouwtje. Als je je personages werkelijk tastbaar groot en interessant wilt maken moet je een hoop details bedenken; eindelooze voorbeelden geven van wat Charles en Angèle alzoo uithaalden, en dat dan nog nuchter. Maar dit - typisch iets voor den ‘geboren romancier’ - ligt niet in jouw lijn, vrees ik. Ik zie dus één middel: precies, sober, waardig (een rotwoord, maar hier heel goed) schrijven over personages die je als vanzelfsprekend op jouw eigen peil behandelt. Als je overtuiging er dan is, moet het slagen! Anders krijg je altijd dit ietwat bébête spektakel van iemand, die elders toch voldoende zijn waarde bewezen heeft, die daarom ook hier altijd nog wel iets redt (door zijn eigen aanwezigheid), maar die als een schooljongen opkijkt naar de interessante (mysterieuze) grootheden van zijn personages. Jij denkt aan Jany, maar dat Charles Jany niet is, weet je tenslotte beter dan ieder ander. Et v'la. Nogmaals veel hartelijks. Je E. |
|