E. du Perron
aan
F.E.A. Batten
Bellevue, 19 april 1933
Bellevue, Woensdag.
Beste Freddy,
Dank voor het blaadje uit Maurits en voor het verhaal in MS. van Couperus.Ga naar voetnoot1. Ik zal dit laatste spoedig lezen; momenteel geen tijd. Ik schrijf je er later over, al was het een briefkaart.
Heb je van Greshoff Poging tot Afstand ontvangen?
Ik heb Stols geschreven over Tegenonderzoek. Maar je hebt te veel haast; ikzelf heb het boek nog niet gezien - en trouwens niemand.
Ik vrees dat de brave Henri Mayer zelfs geen ‘Cartuyveltje’Ga naar voetnoot2. is. Wat de student met bril betreft: als je zijn zoon Henri bedoelt, de oudste, dat is geen kwade kerel. Maar de tweede zoon, Flip, is het ergste soort bedpisser dat ik ooit ontmoet heb. Op zijn 16e een rund van 60.
De uitgave van MurgerGa naar voetnoot3. die je bedoelt is inderdaad heel aardig, al ben ik niet dol op dat formaat.
Hoe komt Rudie in betrekking met Quint? Je bedoelt toch de meneer van die boekjes over Proust en Gide? Jij met Pourtalès, Rudie met Quint - vous vous lancez, mes jeunes amis! Et parmi des esprits si fins!
Kelk is op zijn allerbest in zijn poëzie, die zwak, maar alleraardigst jong is. Spelevaart (Stols uitgever). Daarvoor krijg je alle andere Kelkiaden van me cadeau.
Het mag zijn dat Bouws een brontosauros is naast Hertha als hert. Maar het hert is dan geen bal te goed voor de brontosauros, en dat is iets... rechtvaardigs.
Ik kan me voorstellen dat je EricGa naar voetnoot5. mooi vindt, ook nu. Het is een boek met zeer reëele kwaliteiten, die het dus ook niet gauw verliest. Heb je ooit Les Trois Mousquetaires gelezen, en Sherlock Holmes; beide absolute ‘meesterwerken’ in hun soort? Maar natuurlijk, de ‘wereld van Proust’ is iets anders.
Ik denk dat de reconstructies van Couperus levender en die van Louijs smaakvoller en juister zijn. Maar ik geef deze opinie graag voor een betere - van Dr. Moll bijv.
Word je zoo gekweld door het probleem van de ‘semi-mannelijke coïtus’?
Pro Domo is zonder twijfel een van de allerbeste gedichten van Greshoff. Dus...
Culinaire prestaties en ‘vorm’ - passons. (Hierbij doe ik de rozijnen-en-vla-mopjes van je eerste blzn.)
Er komen in de Uren met Dirk veertien stellingen, los ingelegd, precies als bij een dissertatie. Men moet de kritiek wat op weg helpen in ons land.
De aansluiterij van B.G. aan E. op P. tot Afst. en van dit laatste weer op het laatste deel van Een Voorb. zit zoo: Ik schreef Een Voorb. grootendeels van 1922-'23; behalve het laatste hoofdstuk, de reis naar Spanje en zoo. Toen, opeens, Het Roerend Bezit, dat niets anders was dan een andere lezing van het voorbereidings-geval. Toen, door elkaar, Poging tot Afst. en de rest van B.G. aan E. Toen eerst, in 1926, het laatste hoofdst. dat Een V. afsluit (‘afrondt’); je kunt het verschil van stijl trouwens zien, als je er even op let.
Proza en poëzie is een kwestie om er uren over te praten. Maar dan niet over de mijne. Want als het om P. tot Afst. gaat, heeft Rudie groot gelijk; een groot deel daarvan wàs proza en niets anders. Vandaar ook mijn nieuwe indeeling: in het verhaal in de herdruk van B.G. aan E., dat De Poging tot Afstand heet (ik werkte hier gewoon een raad uit van Paul van Ostaijen, die mij achteraf volkomen juist leek), en in de verzen, die nu in Mikrochaos zijn ondergebracht. Mijn latere indeeling is werkelijk veel beter, vandaar dat ik die liefde van je voor P. tot Afst. niet begrijp. Ik ‘verloochen’ dat werk niet; ik heb het grootendeels ‘hervormd’. Alleen Het Boozige Boekje werd niet herdrukt, en vormt, als je ervoor voelt, dus een attractie voor de oude editie.
Hartelijke groeten, ook aan Rudie, met wiens theorieën over de poëzie ik mij zeer goed vereenigen kan, en tot over een tijd dan maar weer. Groeten ook van mijn vrouw.
Je EdP.