E. du Perron
aan
J. Greshoff
Bellevue, 8 april 1933
Bellevue, Zaterdagavond.
Beste Jan,
Die T.V. is de zon van mijn tegenwoordig bestaan! Bep en ik zeggen elkaar iederen dag: ‘wat een onverhoopt geluk dat hij er zich mee is gaan bemoeien’, enz. Ik schreef hem vandaag weer, om hem een briefje te sturen van onzen ouden vriend Rottier. Nog een gannef wschl., die op een goedkooppie uit is; hij vraagt me weer eens mijn ‘laatste prijs’. (Die jonge man, zal hij gedacht hebben, zag er zóó bekneld uit; laat maar eerst rijp worden, dan krijg ik het zelf nog eens voor niks. - Het zal hem niet meevallen dat ik hem naar T.V. verwijs.)
Je kritieken gaan voort mij te steunen en te ‘verrukken’. Je hebt nu alles wat er geschreven is; de rest moet ik woord voor woord nog uit de lucht halen. Ik had me voorgenomen vandaag de Evelyn-historie te registreeren, maar werd zóó meegesleept door het gisteravond begonnen Goena-Goena, dat ik het vandaag in één adem uitlas. Verder brieven beantwoord en mij verstaan met de belasting; dus toch geen verloren dag. Mijn hart schijnt weer vast te zitten; het begon griezelig van links naar rechts te wiebelen als ik me verplaatste.
Ik ben benieuwd naar het oordeel van J.v.N. over Ducroo. De defectueuze blzn. zal ik bijspijkeren; zend maar gauw. Maar weet je zeker dat de ontbrekende woorden niet in de marge staan? Kijk nog eens na! (want ikzelf dacht het soms ook).
Wij zijn beiden blij dat de Jan-en-Kees-opruimingGa naar voetnoot1. zonder bloedtranen geschieden gaat. Waaròm is het noodig dat ze gaan? - ik bedoel, waarom is dat opeens komen opzetten als poepen? Enfin, als het in hun eigen belang is, zooals de wijze menschen zeggen, en in een zóó mooie streek als bij den naam Morlanwelz (Hainaut) behoort... Misschien is het alles bijeen voor jou en Aty toch prettig om je weer eens als jonggetrouwden vrij-en-alleen te kunnen voelen; je wordt zooveel mobieler, lijkt me, als je opeens weer kinderloos bent.
Ik vrees dat dat Engelsche boek met al die brieven van leeken maar half aardig (en half verdòmd vervelend) zal zijn.Ga naar voetnoot2. Dergelijke uitgaven vallen meestal niet mee, hoe vreemd het ook lijkt. Die verzameling van GuillouxGa naar voetnoot3. vond je toch ook niet veel.
Ik schreef T.V. over die lijst; maar je hebt hem gesproken vóór mijn brief er is; dus alles is best zooals jij het hebt uitgemaakt. De dingen die mij verdacht leken, voorzag ik van een kruisje. Dat onze oude apotheker Françoys ons zou willen oplichten, lijkt mij niet waarschijnlijk en God weet hoè oud die rekening al is. Maar alles kan, dus de kwitanties moeten in ieder geval worden nagezien.
Ik weet niets van Ionker af. Regrets, mais vagues...
Menno schreef mij uitgebreidGa naar voetnoot4. zijn vele en felle bezwaren tegen Henny's boek. En het gekke is: dat alles is ongeveer ‘waar’, maar tòch vertegenwoordigt Henny ergens een waarde, die Menno niet ziet. De kwestie is, dat Henny niet grooter wil doen dan hij is (zooals Menno zegt), dat Henny zelfs zeker, en minstens, even groot is als zijn bedoelingen, maar dat hij als romancier de middelen mist om die (reeële) grootheid waar te maken, en er dikwijls maar een beetje overheen scharrelt. Als hij precies kon zijn, was het overtuigend genoeg voor zijn eigen grootte, die meer dan voldoende is. - Ik vind verder dat Bouws ongelijk heeft om je die krabbels van Maurice te zenden; dat geeft allemaal beroerde gevoelens voor niets.
Nu, Jan, later meer. Veel hartelijks, van ons voor uliê,
een hand van je E.