E. du Perron
aan
A. Roland Holst
Bellevue, 21 februari 1933
Bellevue, 21 Febr.
Beste Jany,
Herinner je je het mooie gedicht van E.A. RobinsonGa naar voetnoot1. dat ik je eens opzond, over Luke Havergal? Ik vond toèn al, dat hij iets met je te maken had, maar vandaag, toen ik op de bibliotheek van Sylvia BeachGa naar voetnoot2. een boek van hem inkeek, zag ik dat hij zelfs een soort gedicht-voor-jou geschreven had. Hier is het:
John Evereldown
‘Where are you going to-night, to-night, -
Where are you going, John Evereldown?
There's never the sign of a star in sight,
Nor a lamp that's nearer than Tilbury Town.
Why do you stare as a dead man might?
Where are you pointing away from the light?
And where are you going to-night, to-night, -
Where are you going, John Evereldown?’
‘Right through the forest, where none can see,
There's where I'm going, to Tilbury Town.
The men are asleep, - or awake, may be, -
But the women are calling John Evereldown.
Ever and ever they call for me,
And while they call, can a man be free?
So right through the forest, where none can see,
There's where I'm going, to Tilbury Town.’
‘But why are you going so late, so late, -
Why are you going, John Evereldown?
Though the road be smooth and the way be straight,
There are two long leagues to Tilbury Town.
Come in by the fire, old man, and wait!
Why do you chatter out there by the gate?
And why are you going so late, so late, -
Why are you going, John Evereldown?’
‘I follow the women wherever they call, -
That's why I'm going to Tilbury Town.
God knows if I pray to be done with it all,
But God is no friend to John Evereldown.
So the clouds may come and the rain may fall,
The shadows may creep and the dead men crawl, -
But I follow the women wherever they call,
And that's why I'm going to Tilbury Town.’
De 3e strophe is carrément belazerd en het geheel is ook lang niet je ware, maar sommige regels, bv. 3 en 4 van de laatste strophe, zijn toch wel treffend. Je moet niet vergeten dat het een Amerikaan is die schrijft, en voor wie dit fatum van het keezen dus wschl. een ontdekking was. Hoe het zij, het is niet onmogelijk dat ik er een vrije vertaling van maak, met als titel:
Jaan Overalin, of de Bevlieger Bevlogen.
Vestdijk kon geen goede naam vinden voor een eventueele vertaling van Luke Havergal, maar hier is de vertaling met een onafwendbaarheid, even groot als het fatum van den held van het verhaal, op mij afgekomen!
Laat gauw weer eens van je hooren en geloof me
steeds je Ed.
Bep is aan het stuk over Lawrence begonnen.