E. du Perron
aan
A.A.M. Stols
Bellevue 17 februari 1933
Bellevue, Vrijdag.
Beste Sander,
Gelijk hiermee zend ik je de laatste proeven van Byron op. John heeft ze nog eens nagezien, speciaal de data - en ik ook. Een omzetting die hij voorstelde voor de chronologie, omdat een gedicht van 25 Maart vóór een gedicht van 17 Maart was komen te staan, heb ik weer geannuleerd, en liever de 25 van het eerste Maart geschrapt, omdat anders de groep van ‘vaarwel-’gedichten (aan zijn vrouw, aan Thomas Moore en Augusta), die een beroemde phase in Byron's leven vertegenwoordigen, zou zijn gebroken door een gedicht dat tot de groep van de ‘Hebrew Melodies’ behoort. Dan liever een datum vaag laten. Je kunt nu laten afdrukken, zonder je verder onge-rust te maken, als je nu ook maar precies de laatste verbeteringen nog zelf even nakijkt, want ik heb wel 3 × een paar komma's gezet, die men blijkbaar er maar niet in heeft kunnen werken! Het portret van Byron door John vind ik bizonder geslaagd: het is naar het portret dat Byron zelf het gelijkendste vond.
Voilà. Ik hoop gauw het boek te zien. Krijg ik voor mijn moeite een paar exemplaren - zooveel je er maar missen kunt? Dank, en met hartelijke groeten je,
E.