E. du Perron
aan
J. van Nijlen
Bellevue, 6 februari 1933
Bellevue, 6 Febr. 's avonds.
Beste Jan,
Verschillende dingen hebben zich voorgedaan, waardoor ik je niet meer geschreven heb.
Eerstens heb ik nog wel 3 dingen geprobeerd om het kasteel onderhands te verkoopen - tot eind Februari heb ik dus den tijd. Mijn schoonvader wil mij helpen om zeker tot eind Mei te kunnen ‘duren’.
Tweedens, is het nu lang niet zeker dat ik die notarissen er dan voor neem. Een vervelend geval, maar dat misschien toch wel zijn gunstige zijde heeft, heeft zich voorgedaan. Je moet weten dat ik, indertijd, toen die notaris me schreef dat de eerste man van mijn moeder geassigneerd moest worden, zijn brief heb doorgestuurd aan mijn schoonvader om hem te vragen wat hij ervan dacht. Het leek hem volkomen nutteloos en idioot, maar voor grootere zekerheid heeft hij het advies ingewonnen van den candidaat van zijn notaris, dewelke, voor nòg grootere zekerheid, den brief heeft doorgestuurd aan een Belgischen collega. Of deze collega nu verkeerd verstaan heeft of in zijn notarissenijver niet meer te houden was toen hij een nieuwe klant rook, hij heeft onmiddellijk aan mijn notaris (Dewever) geschreven om alle inlichtingen. Ik krijg nu achter elkaar een gepiqueerde brief van Dewever en een ouwehoerig vervolg daarop van Bette: wat ik ermee voor heb, of ik de zaak aan een ander heb gegeven? dat zij er direct mee uit willen scheiden mits ik hun de geleende 10.000 frs + de reeds gemaakte kosten terugbetaal. En de heer Bette, de stomste van de twee, betoont zich dan nog erg happig op een snelle publieke veiling van het kasteel.
Je begrijpt dat ik nu wel wat sterk lont begin te ruiken. Ik heb de twee broeders gerustgesteld wat die bemoeienis van een anderen notaris betreft, maar aan Dewever geschreven dat ik er niet van hield mij op deze manier bedreigd te voelen, en dat ik dus mijn best zou doen om ze ten spoedigste althans die 10.000 frs. terug te betalen. Er is 7% rente bij, maar die kan nog niet veel bedragen sinds 5 Januari. Bep laat nu een aandeel van haar verkoopen om de vereischte som op te brengen; daarna zend ik jou dan wschl. het geld en waarschuw Dewever dat mijn vriend J.v.N, onderdirecteur etc, zich bij hem zal vervoegen om de uitbetaling te doen en de schuldbekentenissen in ontvangst te nemen. De heer Bette zal er dan ook bij zijn; je kunt de twee smoelen dan zien. En let je dan goed op die paperassen, Jan, want die zijn hier natuurlijk van groot belang. Ik zou Jan Greshoff maar meenemen als getuige - ze mochten eens niet ‘gelijk oversteken’!
Ik schrijf je daarover dus nader. Als die afbetaling geschied is, sta ik - althans wat het kasteel betreft - natuurlijk oneindig vrijer tegenover die smakkers. En ik reken ook een beetje op het ‘moreele overwicht’ van deze terugbetaling.
Forum stuur ik je eerstdaags; ik heb nog een nr. voor je laten komen. Schrijf me vooral wat je van mijn revolutiestukGa naar voetnoot1. vindt.
Nu, beste, spoedig meer. Een hartelijke hand voor jou, en vele groeten om je heen, ook van Bep, - steeds je
Eddy
P.S. Van Schendel vertelde me van een vriend van hem, die tegen candidaat-notarissen zei: - Wat? Is u candidaat, mn'heer? Candidaat-notaris? Dus u moet notaris worden? - Ja, mn'heer. - Maar, ik ken maar 2 soorten notarissen: die in de gevangenis zitten of die erin hebben gezeten. - Maar, mn'heer! - Nu ja, er zijn er nog andere: die er nog in moeten zitten! (Het is een troostend verhaal, als je met die abjecte vuilikken werkelijk van dichtbij te maken hebt. Zelfs mijn lieve Bep is bloeddorstig tegen ze.)