E. du Perron
aan
A. Roland Holst
Voorburg, 10 januari 1933
Voorburg, 10 Januari.
Beste Jany,
Hierbij je brief aan mijn moeder terug; ze zal hem niet meer lezen, want ze is dood. Den 3en Januari werd ik in Bellevue per telegram opgeroepen, toen ik thuis kwam in Brussel was mijn moeder al dood. Zij heeft een korte doodstrijd gehad, want zij was eigenlijk totaal uitgeput; het was betrekkelijk onverwacht, maar dat het niet lang meer duren zou, voelde ik met Kerstmis duidelijk, toen ik een paar dagen bij haar was.Ga naar voetnoot1.
Ik sta nu voor de grootste warwinkel wat de successie betreft, omdat mijn halfbroer,Ga naar voetnoot2. die in Indië gestorven is, zelf vier kinderen heeft nagelaten, die nu mee moeten erven, of ze willen of niet. En er is al niet veel meer! Maar het heele meubilair in Brussel is verzegeld, en ik heb mijn portie gehad van Belgische boevensmoelen en andere leelijkmanskinderen, die de lakens thuis hebben uitgedeeld, d.w.z. alles verzegeld hebben. Het kan een jaar duren, en daarna heb ik wschl. niets.
Gelukkig dat Gistoux op mijn naam staat; ik tracht dit nu in alle haast te verkoopen, zoodat ik dan voorloopig althans weer wat geld heb (ook voor Simone en Gille). Anders stond ik nu al op straat. Het nieuwejaar zet prachtig voor mij in; het zal wat je noemt een ‘rijpend’ tijdperk voor mij blijken te zijn.
Schrijf mij naar Bellevue, want hier ben ik maar even. Vandaar uit schrijf ik je beter. Een hand van steeds je
Eddy