Brieven (herziene editie)
(2015)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermdE. du Perron
|
Whopee (titel flauwekul, slaat absoluut niet op den inhoud die juist heelemaal niet ‘lollig’ is - typisch een offer aan den would-be ‘eenvoudigen’, ‘onopgesmukten’ toon). |
Afscheid van een Oostinjevaarder (is goed). |
Vriend van mijn Jeugd (opinie uitgebreid hierboven; hier is een goed, kort gedicht uit te maken - nù is het een kreng). |
Op de kade staande (als het telkens gewoon achter elkaar werd gedrukt en niet zoo pretentieus met al dat wit ertusschen, was het een niet onaardig, ofschoon toch allesbehalve ‘geserreerd’ gedicht). |
Een bezoeker afgewezen (een paar zeer goede strofen erin, maar over het algemeen weer tè huiselijk, te rijkelijk erop los pratend en tegen het eind: VIe strofe, goedkoop.) |
Een clowntje van Tytgat (aardig als je de 10 strofen tot 5 of 6 kon terugbrengen. De Speenhoff-cadans erin vind ik akelig. En dat ‘wuift atjuus en lacht’ goedkoop, en dat ‘vaardig omspringt met een zoen’ een herhaling, enz.) |
Louis-Philipe (als variatie sympathiek, maar ook te weinig geserreerd toch) |
Salle Bellevue (zegt me niets, na alle gedichten waar het op lijkt) |
De Keuze (idem; dit is van a tot z herhaling) |
Scheurkalenderspreuken (dat vond ik altijd hevige flauwekul) |
Vroolijke Elegie (zou goed kunnen zijn - ook door de nieuwe cadans - maar schrap dan die kinderachtigheid van het ‘ganzenspel’ en de ‘pepernoten’ en ook dat ‘bajazzo, lach’, al dat ‘klaroengeschal van de ontgoochelde lef’.) |
Troostlied voor de Dichters (best voor Campert inderdaad). |
Nieuwjaar (weg! te veel ‘gesjochte menschen’, en ‘godbetert’ en ‘panjekurken’ en ‘prollen’ en ‘maling’ en ‘de sigaar’ enz. - vermoord den Speenhoff in je! je bent heusch van een ander soort!) |
Es ist nicht wahr (sympathieker, maar ook zwak en te láng) |
Cinema Militans (1e deel beter dan 2e, maar goed.) |
Taverne Middernacht (dit is in de bittertafeltoon een van de beste; het is gevarieerd en toch goed volgehouden.) |
Inscripties op bierviltjes (als ik zooiets zie, heb ik lust om te zeggen: ‘Jan! dàt is nu het gevaar voor je.’ Wat hebben deze verzen in godsnaam met bierviltjes te maken? Ze zijn er te goed voor èn ze gaan er in geen geval op - zelfs in jouw schrift niet! èn - vreemd genoeg - ze zijn niet in een café-toon opgevat. Dit is nu echt weer het offer van: laat ons toch vooral niet ‘serjeus’ doen, dat tenslotte even gemaniëreerd wordt als het andere.) |
Château de Gistoux (alleraardigst, is een van je beste, - en dit is niet alleen mijn meening. Hier was je nog echt frisch.) |
Een Zomerdag op Gistoux (niet meer zóó goed, maar toch nog vol met aardige, gevoelige regels). |
Winterdienst (zou wel goed zijn zonder die flauwe laatste regel ‘Ik vloek eens hartig en doe mal’) |
Als de blaren vallen (aardig). |
Interieur (ronduit afschuwelijk - te zingen op de wijs van Tante's testament). |
De lof der Muze (vol herhalingen en weer zoo ‘sjoviaal’ opstandig - maar jij vindt het zoo goed. Ik geef er niets om.) |
Tapis roulants (alles best; alleen zou ik in Laus Castitatis een béétje minder monosyllabig rijmen, af en toe nog eens een paar woorden naast elkaar zetten: ‘En geef Le Rire - Maar - Even hier’ en ‘Dat lust ik zoo - Graag - En vandaag’ is een beetje te grappig.) |
Examen-troost: het 6e is alleraardigst; de rest zou samen te vatten zijn in bv. 9 inpl. van 18 strofen - het wordt dan een gewoon gedicht zonder onderafdeelinkjes en je zou alle herhalingen kunnen schrappen). |
De Najaarsopruiming (is best; dit is de krachttoer die je dan gelukt is.) |
Examen de Conscience (is, vind ik, ook wat lang en uitgebreid - en juist daaròm: om deze vier groote gedichten: Najaarsopruiming; Dit; Janus Bifrons en je ‘testament’ te behouden zou je eig. àl het kleingoed in denzelfden toon heroïek weg moeten trappen). |
Enfin, voilà. Ik gaf er wat voor als je mij plein pouvoir gaf om je keurbundel samen te stellen. Maar dan zou je er zelf ook, met en zonder Angèle, van af moeten blijven. Ik zou het heusch ruim doen, omdat ik van je werk houd. Maar ik zou al die verteederingen niet hebben, die jij, begrijpelijkerwijs, telkens weer over je hart voelt gaan.
Ik schrijf je later beter, deze ‘harde waarheden’ waren ééns noodig, vooral omdat ik je in détail toch altijd ‘je gang liet gaan’. Maar vrien-delijk gehuichelde opinies geven niets; je moet dit dus maar nemen voor wat het is en desnoods zeggen dat ik een mopperaar ben die niets meer goed vindt. Ik vind het tòch best dat Mirliton verschenen is, en mij opgedragen werd, daar gaat het niet om.
Een hartelijke hand van je
E.
- voetnoot1.
- ‘Pro domo’. In Forum 1 (1932) 12 (december), p. 756-768.