E. du Perron
aan
H. Mayer
Brussel, 19 november 1932
Brussel, Zaterdag.
Beste Henri,
Ik zit bij mijn moeder in Brussel - zij ligt ziek in bed, Simone ligt ziek in bed, alleen Gille barst van dikte! - en breng mijn tijd door met een weemoedig werk: vanmorgen heb ik letterlijk alles uit mijn boekenkist, waar ik ook maar eenigszins buiten kon, naar de lommerd gebracht. Ik kan en màg gewoon geen boeken meer bezitten, laat staan bijkoopen, die niet absoluut noodig zijn (om in een artikel te worden omgezet bv!) - ik ben werkelijk te arm.
Ik stuur je met gelijke post dan ook de 2 deeltjes Musset, die gelukkig onopengesneden zijn. Er is geen sprake van, dat ik de rest nog betalen kan, dus neem jij deze deeltjes maar terug voor wat je er zelf voor over hebt. Ik heb ook nog aan Ter Braak geschreven over die
4 dln. Sterne en 2 dln. Tom Jones; als hij ze niet hebben wil, neem jij ze dan ook maar alsjeblieft à tout prix, en basta. Schrap alles dan van mijn rekening. Ter Braak nam al een-en-ander van mij over en zond je laatst fl.20.- Mijn rekening moet nu dus ongeveer fl.55 groot zijn. Zie dus wat je, ingeval T.B. niets voor die boekjes voelt (boekEN moest ik zeggen), van die fl.55. kunt afhalen, voor 2 dln. Musset, 2 Tom Jones, 4 Sterne geïll. door Laboureur.
Ik ben wee van dit gescharrel, en scheid er nu maar mee uit. Een volgend maal beter.
Hart. groeten van je
E.
Ik bracht vanmorgen 60 dln., gebonden en wel, naar de lommerd. Voor iemand die altijd al min-of-meer ‘schiftende’ was (niet persoonlijk, maar tegenover zijn boeken! en misschien persoonlijk ook?) beteekent dat heusch een heele operatie. Shakespeare, Meredith, Pierre Louijs, Toulet zijn compleet de deur uitgegaan. Tegen dat ik Stendhal weg moet doen, ben ik ongeveer dood. Maar misschien herleef ik dan juist?