E. du Perron
aan
H. Marsman
Bellevue, 28 oktober 1932
Bellevue, 28 October.
Beste Henny,
Hierbij het stukje van Helman terug, dat mij maar zéér matig beviel (ik kende het trouwens al). Ik vind die Helman met den dag een dommer jongen. Hij mag ‘sympathieker’ zijn dan Anthonie, maar hij ‘zwamt’ veel harder, of althans even hard. - Ingesloten mijn kladje over Anthonie, dat je na lezing verscheuren kunt (het definitieve stuk is hier en daar anders, maar dit geeft je wel een idee van de toon). - In November heb ik Dirk Coster afgedraaid, met weglating van Schetsboek,Ga naar voetnoot1. op herhaald aandringen van alle kanten, en omdat er te veel was. Dat komt dus alleen in de boekuitgave. Ik wist wel dat het er tòch van komen zou! Ik heb met die publicatie het ellendigste gedonder gehad.
Het diner van Stendhaliens, waartoe de Stendhalien Bloem ongetwijfeld veel Attisch zout heeft bijgedragen, leek mij, volgens het menu, zeer geslaagd, inderdaad; om de soep Rouge et Blanc te noemen en de pudding Rouge et Noir was op zichzelf een vondst. Als ik tot schrijven kwam, zou ik Van der Meulen erover schrijven, maar het gààt niet, basta.
Benieuwd wat Bijleveld antwoordt, maar zonder veel hoop. Ik kan me voorstellen dat je er ook graag weer ‘uit’ wilt. Hierover zou lang zijn te praten. Als we al onze illuzies moesten nagaan, de nog levende en de reeds morsdoode - het zou een ‘diepe’ avond kunnen worden. Ik sprak tien minuten Léautaud op zijn hokje in de Mercure; hij was veel aardiger nog om te zien dan ik mij had voorgesteld; gezègd hebben we elkaar uiteraard weinig. Die Chestov, Schestow of SjestofGa naar voetnoot3. heeft mij altijd hevig verveeld. De 2 boeken van Dostojevsky zijn inderdaad geheel verschillend, het eene ken ik als Mémoires écrits dans un Souterrain, het andere als Souvenirs de la Maison des Morts; het 1e is eigenlijk wel het model van dingetjes als je Robazki, het 2e zijn ‘echte’ mémoires uit Siberië. Ik denk dat je dit 2e wel kent.
Beste Henny, tot hier voor vandaag. Ik ben moe en moet werken. Ik heb van alles vóór me en het land aan mezelf dat ik niet opschiet. En één ding is nu wel zeker: als ik ooit zoo ver kom dat ik met mijn pen mijn brood moet verdienen, ben ik voor de haaien.
Hartelijke groeten, ook van vrouw tot vrouw,
de hand van je E.
Menno komt morgen en blijft 3 dagen. Na al de Fransche vrienden vinden we het beiden heerlijk hem weer eens te zien en te spreken. - Laat mijn stuk over Donker niet aan iedereen lezen; het komt in December wschl. al in Forum. Ik maakte van Godius (die nu Maarten heet inpl. van Reinald) een behoorlijk verhaal, geloof ik; Bep en Menno althans vinden het véél beter. Je zult er nog wel steeds niet voor voelen, vrees ik.