E. du Perron
aan
J. Greshoff
Bellevue, 16 oktober 1932
Bellevue, Zondag.
Beste Jan,
Ik schreef je al dat ik weer wat ‘deed’; misschien ‘gebeurt’ er eerstdaags wel iets. Laat ons maar niet meer erover schrijven; als je hier bent, vertoon ik je iets of niets, zooals het uitvalt. Ik ben zeer geroerd door de manier waarop je me moed inspreekt, maar Malraux gaat mij wel in het hart; en bovendien, het is minder zijn talent dat mij imponeert, of overdondert, dan zijn persoonlijke aanwezigheid. Hij is overigens werkelijk alleraardigst tegen ons; hartelijk, behulpzaam, zich geheel gevend, etc. Mondeling hierover meer.
Ingesloten een kiekje waarop Stobbaerts en ik; de rest is mislukt. De kiekjes van Kees waren ook verre van fraai, er waren er maar 3 of 4 goed, maar het ergste is dat ik die heele film (die ik juist netjes weggestoken had om jou te zenden) niet meer vinden kan! Weg zal het toch wel niet zijn, maar zoek is het wel; dus vraag Kees even te wachten. Geheel afgescheiden hiervan, sluit ik daarentegen nog in: een bankbiljet ter verbelgiseering, waarvoor Jan en Kees dan Emile
et les détectivesGa naar voetnoot1. moeten zien, een jongensfilm die alleraardigst is, maar hen verrùkken zal! (Niet naar een andere film gaan, maar naar die; als hij er nog niet is, dan maar even wachten.)
Van Wessem en ik wisselen steeds koeler briefjes; ik kan 's mans literaire politiek en geijver niet goed meer verduwen. Godius komt nu per se niet in de Vrije Bladen; misschien in Forum. Leid hieruit niet af dat ik onaangenaamheden met Van W. zou hebben, dat is volstrekt niet waar. Maar de redactioneele functie, merk ik meer en meer (ook met Blijstra), is weinig bevorderlijk voor de kameraadschap.
Ik las 50 blzn. in Montaigne en verveelde mij daverend. Het moèt toch heel mooi zijn! Ik vraag me af waar die mooiïgheid begint... - Ik lees ook Etat-Civil van Drieu (jeugdherinneringen) om mij te inspireeren. Het is meestal erg beroerd; en als zoodanig al een aansporing om het beter te doen. Moge deze methode vruchtbaar blijken!
Menno stuurde mij Verz. Proza II; ik las nu zelf de door Esser gesignaleerde blzn. na. Menno zelf vond er geen fout in te bekennen, Bep zag kans om Coster op een andere manier dan ik ‘mis’ te verstaan, zoozeer is het een vaseus geklieder en heen-en-weer gehink van: ik en Dostojevsky en het Europeesch rationalisme en wij, een wij dat ik en de tegenstander verbindt, en een dikdoenerij en ce qui ne s'entend pas s'explique encore moins. Maar goed, Esser heeft ‘gelijk’: ik heb 5 regels veranderd. Het is een detailverandering, zonder dat er eigenlijk iets gewijzigd werd, noch in Coster's toon, noch in wat ik hem verweet. Dank zij Esser niettemin gebracht, want zooiets lijkt dan toch heel wat, en zou voor sommigen een garantie kunnen zijn dat ik Coster dus op ieder punt niet heb begrepen.
Sander wil Uren exploiteeren, mits tegen een bepaald percentage. Ik heb hem geschreven zich hierover met Menno te verstaan. Menno heeft fl.50. opzij gelegd voor de boekpublicatie, en een Dr. Fortanier ontdekt, psychiater te Leiden, die de Uren het beste vindt van den heelen jaargang. Zoo zijn er misschien nog wel drie in Holland?
Nu, Jan, tot een volgend maal. Veel hartelijks voor jullie van ons, een hand van steeds je
E.
Ik krijg daarnet proeven, die ik met genoegdoening lezen zal.