E. du Perron
aan
S. Vestdijk
Gistoux, 4 september 1932
Gistoux, Zondagmiddag.
Beste Simon,
Ik schreef je gisteren, en vandaag komt je brief, gelijk met een kattebelletje van S. dat ik voor het gemak hierin sluit. Ik ben het geheel met je eens, dat het zelfbeklag en slachtoffer-gevoel bij haar wel erg ontwikkeld zijn! Kom nu, of kom niet, dat moet je zelf weten. Misschien is niet komen wel het beste.
Ze had in het ééne moment dat ik haar sprak, ook allerlei akelige dingen, voelde zich zoo ongelukkig, enz. - mijn moeder daarentegen zegt dat zij later, hier, zeer opgewekt was. Ik geloof dat zij onbewust of bewust een aardige comedie speelt tegenover mij, en ook tegenover jou. Gelukkig dat zij met ons te maken heeft, die ook zelfs deze comedies kunnen ‘begrijpen’!
Enfin - ik zit nu in het grootste gedonder door die verhuizerij. Ik wil probeeren geld op te nemen, omdat het op deze manier toch maar een hopeloos gepeuter blijft. Vanavond ga ik weer naar Brussel (bij Greshoff), wschl. voor twee dagen. Het is ontzettend gecompliceerd, dat verhuizen!
Hierbij laat ik het nu maar. Als je nog komt, schrijf me dan maar; anders schrijf ik je een afscheidsbriefje tegen 12 September. En als je dan nog eens bij ons wilt komen in Meudon, ben je er van harte welkom.
Het beste; een hand van je
E.
(Die Willem van der VeerGa naar voetnoot1. ziet er imposant uit, met zijn gebit en zijn das, maar een schop tegen zijn zwakkere deelen zou hem wschl. toch ook nog op de vloer krijgen.)