E. du Perron
aan
H. Marsman
Gistoux, 8 juli 1932
Gistoux, Vrijdag.
Beste Hennie,
Ik wacht dus geduldig op die drie Meditaties. Wat het oordeel van Slau betreft, Bep zegt daarnet terecht: ‘dat zal dan van zijn humeur van het oogenblik afhangen’. Ik moet je zeggen dat ik die opinietjes van Slau in de Arnhemmer langzamerhand verfoeilijk begin te vinden; de Byron-held die zich uitdrukt als tante Betje is een onverteerbaar phenomeen! Enfin, ik blijf erbij, ondanks het velejuiste in Menno's briefGa naar voetnoot2.: wèl uitgeven, om de besliste kwaliteiten en omdát het toch ‘verleden’ is. Maar natuurlijk, ook dit is gewoon een verschil van opvatting, net als in onze verhouding tegenover Van Duinkerken. Reken op mij om Vera in de nieuwe lezing te verdedigen tegen alle Coolens, en zélfs tegen alle Reflexen en Stille Plantages! Meer hoeven we er nu niet meer van te zeggen; vooral, omdat ik de fouten van Vera wel degelijk ook zie. Vera is ‘verhalend proza’, die andere boeken zijn producties van romanfabrikanten, voor mij liggen ook alle ‘politieke’ overwegingen besloten in dit verschil.
Wil je Vera niet uitgeven als eerste verhaal in een dikke bundel; waarin dan ook A.-M.B. en andere verhalen? - denk aan Kohlhaas dat zeker langer is dan Vera en toch ook den bundel opent, en aan Das Bettelweib, dat 4 blzn. groot is.
Wat ik gewoonweg afschuwelijk zou vinden, is als je een nieuwe bundel uitgeeft zonder Witte Vrouwen! En later zijn die W.V. dan tòch uitverkocht en moeten ze in een 3e bundel komen, waar ze chronologisch en logisch niet in thuishooren. Wat is dàt nu voor onzin? Wacht daar dan maar liever tot W.V. uitverkocht is, en schrijf nog een hoop verzen, inpl. van twee, en geef alles tegelijk uit in een ensemble dat Paradise Regained ten volle waard is (zooals Pom's Vormen na De Wandelaar) inpl. van met kleine bundeltjes te werken, of die lamme prentenboekuitgave van de W.V. daar zoo'n beetje tusschen te laten slingeren. Jany wacht ook jaren, om een goed geheel te maken, en W.V. hoort absoluut in je nieuwe bundel! Ik stem hier dus verwoed tegen, als mijn stem gevraagd wordt.
Ik las hier laatst, alleen en met Bep, nog wat in Shelley en Keats, in een mooie uitgave die ik van die groote dichters bezit. Ik kan je één ding verzekeren: dat ik er beroerd van ben geworden. Tegen 20 of 30 lieve, of mooie, korte gedichten, de meest onverteerbare rotrommel, broeierig, verward, stom, overladen... Heere Heere, hoe kàn men zooiets nog goed of leesbaar vinden? Ik heb voor mij zelf uitgemaakt dat ik tenminste met die kwibussen niets meer uitstaande heb; ik vind het een paar vervelende jongens met een verdomd be-roerde smaak en erg verward van gedachten. Ik weet wel dat dit niet zoo is, niet zoo kan zijn, maar ik zou toch mal zijn als ik mezelf wijsmaakte dat ik het ook mooi vond, terwijl ik het 9 op de 10 keer gedrochtelijk leelijk vind en het mij niets heeft te zeggen. Ik vraag me af wat ik nu met die 4 dln. zal doen - misschien ‘verhandel’ ik ze met Bouws of wil jij ze overnemen? of probeeren ze te verkoopen? Graag. En mijnheer Rossetti gaat, denk ik, binnenkort de deur uit. Ik ben wel idioot om me zoo bij herhaling met al die individuën van de overladen onleesbaarheid, die in epitheten en symbolen stikken op bijna elke regel, af te geven, terwijl ik nog niet eens Stendhal heelemaal gelezen heb, en Nietzsche, en Dostojevsky en eenige anderen die 100 × intelligenter waren èn 100 × meer te zeggen hadden. Lees jij eens 3 blzn. van The Revolt of Islam van Shelley en zeg me dan dat je met een interessant iemand te maken hebt. Het is om je dood te geeuwen zoo stòmvervelend. - Misschien maakt iemand later eens een leesbare keuze uit deze twee dichters, zooals ik het eens uit Byron deed. Anders heb ik dan maar in godsnaam integraal met ze afgerekend.
Wij blijven hier nu wschl. tot Vrijdag a.s. Dan gaan we naar de Ardennen. Ik schrijf je nog waar we dan zitten.
Hart. groeten, ook van Bep en aan Rina, je
E.