E. du Perron
aan
G. ter Braak
Den Haag 13 oktober 1931
Dinsdagavond.
Lieve Truida,
Natuurlijk moest dat weer misloopen! Ik was inderdaad bij de Bloemen aan de Vecht,Ga naar voetnoot1. en dronk er wschl. vele Voorburgen inpl. van thee. Ik kwam zooeven terug, en ga me weer met kracht op de vertaling van Sawinkov werpen, bijwijze van ‘leven’. Mejuffrouw HerthaGa naar voetnoot2. - met twee h's! - ik bedoel die gnädigste Fraülein Oberhaupttanzerin, komt wèl in de literaire bent; ik zag haar n.l. verleden Donderdag in gezelschap van Bep de Roos en den avond vóór ik naar Breukelen vertrok sliep A. Roland Holst op haar etage. En nu der herr Doctor Von Braak! Mijn Duitsch schijnt haar erg zu gefällen overigens, al spreken de andere Schriftsteller het natuurlijk unentlich viel besser. Maar ik vind het tòch geen aantrekkelijk wicht. Wat vond Menno ervan?
Laat ons een afspraak maken voor Zaterdag bv. Komen jullie dan hier, of ik kom in Rotterdam. Tenminste als Dr. Dumay er geen schâ van heeft. Schrijf maar even; als je telephoneert ben ik er misschien net niet. Ik heb, vóór ik naar Br. ging, jullie ook nog eens vergeefs opgeroepen.
Tot ziens. Steeds je
E.
Ik dúrf niet goed zoomaar bij je oudere zuster om thee vragen. Maar heb je aan het kiekje gedacht?