E. du Perron
aan
F.E.A. Batten
Gistoux, 22 augustus 1931
Gistoux, Zaterdag.
Beste Fred,
Dank voor het portret van Kloos, maar inderdaad: niet alleen is het moeilijk om in te plakken (gegeven de dikte van het papier) maat bovendien wel heel erg leelijk. Als je me dus nog een reproductie kunt bezorgen, heel graag.
Het cliché van die kiek van Annie met mij kan ik niet meer vinden. Als ik het haar niet zond, heb ik het misschien vernietigd; zoo afschuwelijk vond ik die kiek, waarop de Mata-Hari-schalksheid van Annie er niet in slaagt mijn intellectueele verzakking op te schrikken. - Andere photo's van mij zou ik nog moeten laten maken; wel heb ik een heele partij kiekjes, maar daar zou ik dan ook nog een keuze uit moeten doen. Als er later weer eens een behoorlijk portret van mij wordt gemaakt, zal ik je dat sturen. Hierbij alleen een oud kiekje uit de Montmartre-dagen,Ga naar voetnoot1. dat uitstekend kan in Een Voorbereiding.
De Couperussen zond ik je terug; die heb je nu wschl. reeds.
Doe maar geen moeite meer voor die 2 teksten van Greshoff; hijzelf is al weer in onderhandeling met iemand.
Zijn Spijkers zijn, zooals je zegt, dikwijls journalistiek, maar als zoodanig van het beste soort en voor de kennis van de figuur Greshoff toch van groot belang. Natuurlijk zijn zijn gedichten per slot zijn beste werk. - Wat Ter Braak betreft, die heeft inderdaad in dit Afscheid (op een enkel stuk na: het eerste opstel natuurlijk, en dan Ad-waita, Waarom ik Amerika afwijs, De Wegen) nog lang niet de losheid bereikt van zijn 2e bundel: Man tegen Man.
Later meer. Hart.gr. van je
EduP.
Ik kom in Sept. wschl. in Holland.
- De man met wien ik op die photo zit, is Suré. (In werkelijkheid heette hij Oscar Duboux.)