E. du Perron
aan
J. van Nijlen
Gistoux, 28 juli 1931
Gistoux, Dinsdag.
Beste Jan,
Even dit briefje om je te zeggen dat ik heel erg vrees dat Ter Braak er déze Zaterdag nog wel niet zal zijn. Volgende misschien?... Ik houd je op de hoogte.
Ik schrijf aan het groo-oote stuk dat ‘van verschillende zijden’ wordt verlangd, over Dirk Coster. Gisteren en eergisteren schreef ik ±35 blzn. over de Marginalia en Dostojevski. Vandaag las ik het heele Proza 1(200 blzn.) uit, en serieus! met het potlood in de hand! - Morgen minstens 20 blzn. daarover. Steun me in gedachten! het is een heele karwei!
Ken jij La Cause du Beau Guillaume van Duranty? Moet volgens Coster verwant zijn aan Stendhal. Door La Sirène uitgegeven. Sprak jij me niet eens van een ander boek van dezen Duranty? Schrijf me hierover.
Werk je aan de samenstelling van het officieële, publieke, Heimwee naar het Zuiden?Ga naar voetnoot1. Doe het vooral! ik snak ernaar je in een dergelijke uitgave te bezitten. In ‘onze’ uitgave is het tòt de Phoenix 72 blzn., en het heele Aangezicht der Aarde staat er zoowat in; als je dus niet àlles van Naar het LichtGa naar voetnoot2. opneemt, geloof ik niet dat je tot tien vel komt, hoogstens 8. Bedenk eens wat een verschil: ook al zouden deze 72 blzn. in de compositie van het nieuwe boek er 85 worden. Enfin, het beste ermee! Maar doe het nu, al was het maar om òns een plezier te doen. Niet uitstellen.
Overigens geen nieuws. Hart.gr. van je
Eddy