E. du Perron
aan
G. Burssens
Gistoux, 14 juli 1931
Beste Burssens,
Ik ontvang daarnet een uitnoodiging om deel uit te maken van een comité Paul van O. Natuurlijk wil ik dat met groote vreugde doen! Maar de voorzitter, Jozef Muls, gaf zijn adres niet op; zoodat ik, om tijd uit te winnen, jou maar mijn antwoord opgeef. Wil je hem telefoneeren?
Mijn moeder kwakkelt weer, en door allerlei andere omstandigheden zit ik hier wschl. 2 maanden vast, tot ongeveer eind Augustus. Ik kan onmogelijk van hier weg, behalve af en toe even naar Brussel, en dan zonder ooit vooruit te weten wanneer.
Ik zond je 3 dagen geleden zoowat een ex. van mijn ‘jeugdroman’,Ga naar voetnoot1. samengetrokken en wat opgeknapt. Een meesterwerk is anders; maar misschien amuseert het je hier en daar nog wel.
Laat eens wat hooren. Hart. groeten van je
EdP.
Gistoux, Dinsdag.
Verdomd aardig, terwijl ik dit papier wegleg, komt je brief binnen. Ik ben met je kritiek over Een V. méér dan tevreden; meer dan zooiets had ik althans niet verwacht. Ook dat je de laatste alinea de beste vindt, vind ik heerlijk; die werd 2 maanden geleden, geloof ik, bij het nazien van de proeven, geschreven!
Wat die comité-kwestie betreft: daar is dus nog onzekerheid over? Dan is het maar goed dat ik mij tot jou wend. En ziehier: jij en ik zijn in deze één. Ik verklaar mij solidair met jou; antwoord voor mij dus precies zooals je het voor jezelf zou doen.
Tot nader! Houd me op de hoogte.
EdP.
[gedicht in handschrift Burssens]
Origineel: Letterenhuis, Antwerpen